Ik ontdekte de wijsbegeerte ongeveer toen ik tegen de 30 was. Ik las toen vooral veel Plato, diens dialogen. Ik vond het geweldig. Ik zocht in de Slegte steeds weer naar nieuwe vergeelde vertaalde werken van Plato. Er ging een wereld voor me open. Ik vond er schoonheid in. Schoonheid om zo met elkaar de levensvragen te onderzoeken, samen op een plein. Filosoferen. Ik vind dat mooi. Ik voelde me als Socrates. Ik slurpte dat allemaal op, de goedheid, de waarheid en schoonheid.
Toen kwam een andere fase, Jung. Ik vond dat al net zo inspirerend. Geweldig hoe hij dingen uiteenzette. Het was alsof ik het allemaal moeiteloos begreep, en alsof ik het al wist ook. Ik las vrijwel al zijn werken. Ik vond het erg inspirerend. Ik was als een spons. Ik absorbeerde alles moeiteloos. Ik kwam toen eens iemand tegen, een Jungiaans opgeleid persoon. Ze verbaasde zich hoe snel ik alles oppikte. Ja, het was voor mij allemaal logisch, volledig begrijpelijk, zoals iemand dat ook kan hebben met wiskunde. Ik hoefde er geen moeite voor te doen om het te begrijpen.
Toen kwam ik aan aanraking met metafysica, meer specifiek 'Inleiding in de Metafysica', van Heijmans. It blew me away. Echt. Het raakte me zo. Ik was zo in de ban van 1 boek. Er ging een hele wereld voor me open. Het was alsof ik echt op ontdekkingstocht was en iets heel belangrijks aan het ontdekken was. Best wel bijzonder hoe 1 boek zo'n impact kan hebben, en dat zou je dan toevallig uit alle beschikbare boeken in de Slegte hebben geplukt?
Toen kwam een andere fase. Krishnamurti. Allemachtig wat hield ik van hem. Ik las veel en de Slegte had wederom veel van zijn werken op de plank. Ik heb zoveel van zijn openbare optredens gelezen. Ik bezocht speciale Krishnamurti bijeenkomsten waarin we samen video's zagen en de inhoud met elkaar bespraken. Geweldig. Wat voelde ik me ook een Krishnamurti. Ik dacht en analyseerde alles precies zoals hem. Ik was het ook met alles eens. Daarin was ik ook weer grenzeloos. Krishnamurti was ook maatschappij kritisch, wat me ook erg aansprak. Eigenlijk sprak alles me aan. Ik kon mezelf er volledig in kwijt.
Toen kwam weer een andere fase. Mahayana. Ik las al die grote werken, de lotus soetra, de lankavatara, de diamant sutra, de parinibbana mahayana sutta, wat las ik niet? Ik begon die werken ook te vertalen in het Nederlands. Ik vond het geweldig, zo herkenbaar en inspirerend. Ik had er geen vragen of twijfels bij. Ook dit ging er weer in als koek. Ik vond het niet vaag, niet onbegrijpelijk etc. Ik stoorde me niet aan mythische dingen, of fantastische zaken. Het raakte me. Net als bij Jung en Krishnamurti was het alsof ik alles moeiteloos wel verstond.
Ik las niet als een criticus.
Toen kwam weer een andere fase. Theravada. De Pali Canon. Ik las er weer op los. Geleidelijk veranderde iets in mij. Ik werd kritischer.
Wat ik las ging er opeens niet meer in als zoete koek. Ik begon zaken te her-overwegen. Zag Krishnamurti dit wel goed?
Ik begon misschien meer voor mezelf te denken. Werd minder grenzeloos?
Ik deed ook nog een uitstapje naar Meister Eckhart omdat mystiek me ook aansprak en ook godsdienst wel en ik wilde bij hem eens zien hoe hij dit combineerde, geloof in een Schepper-God en mystiek.
Nu ben ik op een punt aanbeland dat ik eigenlijk niet meer echt volledig aansluiting voel bij wat dan ook. Niet meer bij mahayana, niet bij vajrayana, niet bij dzogchen, niet bij theravada, niet bij Krishnamurti, niet bij de mystiek van Meister Eckhart, niet bij Godsdienst met een Oppermachtig wezen. Het is niet zo dat ik het allemaal afwijs, en alleen maar kritisch ben, nee, maar ik vind er geen volledige aansluiting meer bij. Het is alsof ik mezelf er niet helemaal in kan vinden, en/of juist in kan verliezen.
Het is zoals het is.