Zo lang de mens nog denkt is de mens niet. De mens moet dus buiten alle denkkaders treden om 'dat' wat Jan Bor heeft gerealiseerd heeft te begrijpen. Dat heeft niks met empathie van doen. Zoals de eerwaarde leermeester Maha Bua Ñanasampanno zei: De Dhamma is een middel, geen doel op zich. Wanneer de smetten stap voor stap ontworteld worden, dan ontwikkelt het hart een glans, een stralend licht. . Daarover gaat dit onderwerp. Jan Bor noemt dat : "Dat zelf of subject sterft in de verinnerlijking van het niet-denken."
Het hart kan zijn glans niet krijgen zolang het zelf in de mens nog aanwezig is. Maar als ik 'gemoed' schrijf dan is het duidelijker, het is ons hart/gemoed wat begeert. Je moet dus aan jezelf werken, onthecht zijn aan de dingen temidden van de dingen. Dat is een ruw en eenzaam proces. De citta is oneigenlijk door het een zelf aan te doen. Het is het zelf wat de smetten veroorzaakt. Zelf en de smetten zijn synoniem.
Leegte wil niks anders zeggen dan leeg zijn van verlangens, leeg zijn van hechtingen , leeg zijn van willen, leeg zijn van verwachtingen. Alleen in die leegte kan het zelf uit zichzelf treden (THE WAY OUT) en kan de mens de wereld laten zijn zoals die is waardoor de citta als zuivere presentie overblijft welke zich op geen enkele manier onderscheidt van presentie in 'de ander'. Dan is waarnemen daadwerkelijk waar omdat de mens zich bewust is van de waarheid zelve: er is niemand in mij. Waarheid is wéten: ik ben niemand. Iemanden onderscheiden zich van elkaar in de uiterlijke wereld, niemanden onderscheiden zich in niets van elkaar. (Ja, let op, ik schrijf niemanden bewust als meervoud)
Dat is het (innerlijke) mysterie wat ik heb gerealiseerd, beste Gouden Middenweg. En ik herken dat Jan Bor dezelfde weg is gegaan. Dat kun je niet met je denken begrijpen. Boeddha heeft gelijk, alles wat naar binding/hechting ruikt moet verdwijnen. Het wordende moet dus verdwijnen , alles in de tijd is immers wordend en alleen in de tijd kunnen hechtingen, bindingen, kortom het hebben plaats vinden. Degene die wenst te hebben krijgt niks, degene die onthecht is en dus letterlijk niks meer heeft krijgt zijn werkelijke presentie: het zijn zelf.
Dus leegte is helemaal niet ingewikkeld , integendeel juist. Elf jaar terug heb ik mijzelf geheel geledigd van iedere binding in tijd en plaats. Alleen dan zakt de mens door zijn eigen bodem van bestaan heen, zoals Jan Bor dat noemt. Daar is niks meer om aan vast te houden, de laatste strohalm is verdwenen, de laatste hoop is opgeheven, overgave is alles wat ik kan zeggen. En ik schrijf wel dat ik dat ledigen zelf heb gedaan, maar daarmee lieg ik al. Zonder het 'denken buiten het denken' (de nous) was ik nog steeds een armzalige stakker die in het duister tastte geweest.