Ik vind het Bijbel verhaal over de verdrijving uit het paradijs wel mooi. Ik denk dat het beschrijft dat toen wij kennis kregen van goed en kwaad, we oordelend werden. Het wij-zij denken begon.
Er zijn goede en slechte mensen. Kampen ontstonden. Verdeeldheid werd de norm.
Ik denk dat het beschrijft, realistisch ook, dat wij toen verblind raakten voor de zuivere lege 'grond' van alles en iedereen. Die basis van leegte en openheid. Die dimensie waarin we leven en alles ontstaat, bestaat en eindigt. Oordeelvrij.
Dit overstijgt alle bestaansvormen en deze lege openheid die ook niet niets is, kun je ook niet echt identificeren als 'mens' of als 'menselijk', of 'dier en dierlijk'. Een lege openheid leent zich niet voor zulke aanduidingen. Het is niet te grijpen en te identificeren als dit en dat.
In de Pali teksten wordt dit naar mijn smaak het asankhata element in ons leven genoemd. Dat wat geen kenmerken heeft van ontstaan, bestaan en vergaan (AN3.47) en waarvan de teksten ook zeggen dat we dit moeten kennen (MN115). Dat wat geen formatie is. Geen manifestatie. Het is als zodadig het tegenovergestelde, qua kenmerken dan, van wat sankhata wordt genoemd.
SN43 leert dat de Boeddha dit ook onderwees als 'de Waarheid, de toevlucht, de haven, het niet desintegrerende, het constante'.
Maar beide aspecten, het niet-manifesterende en manifesterende moeten worden gezien en begrepen zoals het werkelijk is: 'dit ben Ik niet, dit is niet van-mij, dit is niet mijn zelf'.
Het wordt een oorzaak van lijden als het anders gekend wordt (MN1). Eigenlijk alles wat je beschouwt en beleeft als 'dit ben Ik, dit is van mij, dit is mijn zelf, daar zit je ook vast. Natuurlijk is dat niet constant maar het leidt niet tot bevrijding.
In deze zin leidt alle zelfkennis tot ellende, lijden. Boeddhas boodschap lijkt, als je werkelijk alles zou zien zoals het is, niet door een intellectuele bril, niet door een emotionele bril, niet door een bril van voorstellen en verbeelden, waar is dan precies zelfkennis, hoe kan zelfkennis dan voet aan de grond krijgen in je? Dat kan niet. Alle zelfkennis steunt daarop.
We zitten doorgaans veel te veel in die wereld van formaties en ergens raken we zo verblind en uit de verbinding. Met kennis van goed en kwaad werd gevoel voor het zuivere, de open dimensie in het leven, het lege, verlangenloze, tekenloze, ongerichte (op die manier wordt wel gesproken over het asankhata element), steeds meer versluierd, tot een punt waar we nu zijn: het is zo goed als weg als kennis uit deze wereld. Het is niet weg maar de kennis er van raakt weg. De obsessie voor het manifesterende, voor formaties, wordt steeds erger. Mara is aan de winnende hand.
Ik zie geen andere weg naar heil dan kennis vermeerdering van het zuivere, dat wat goed en kwaad, verdienste en onverdienste overstijgt en dat wat ook niet beinvloed wordt door de wereld maar wat je ook niet moet grijpen als...dit ben Ik, dit is van mij, dit is mijn zelf. Al dat grijpen eindigen is de weg van de Pali Boeddha, vind ik.