91
spiritualiteit divers / Re: lijden kan niet verdwijnen, maar ...
« Laatste bericht door Steve Gepost op 21-11-2024 09:26 »@Gouden middenweg,
Het gaat er om dat Boeddhisme wel degelijk wijst naar het beëindigen van een cyclus identificeren met iets dat onstaan is, steeds verandert en ook zal verdwijnen. De bevrijding die dan niet meer toegedekt wordt door deze voortdurende neiging tot “ik ben dat” kan dan pas volledig doorschijnen, verlichten. Het is daarbij geen geboren iets dat bevrijdt wordt, maar bevrijding die er al is dat bevrijdt wordt steeds toegedekt te worden door een steeds verder gaande cyclus van een identificatie met dat wat geboren is en sterft. Daarom is volledige bevrijding niet iets wat bereikt kan worden, net als water niet bereikt kan worden ook al is het er in welke vervuilde vorm dan ook. De vervuiling bedekt de zuiverheid van het water, hoewel de zuiverheid er altijd is ondanks de vervuiling. Pas als de onzuiverheden en de oorzaken tot vervuiling weggehaald zijn, is het onzuivere water bevrijdt van onzuiverheden. Het eraveren hebben, begrip hebben, inzicht hebben in het zuivere water dat er altijd al is, zorgt niet dat het water wel degelijk zuiver kan stromen.
In Boeddhisme spreekt men maar van bevrijding als het water zuiver stroomt. Het spiegelt geen wonderlijke staat voor voor het “ik ben dat”, dat het zelf die zuiverheid zal bereiken dat het zichzelf zal zuiveren van de onzuiverheid. Dat doet Boeddhisme niet, behalve als toegeving voor zij die het beëindigen van dit “ik ben dat” te beangstigend vinden, dan leert het dat daarvoor het lijden kan minderen in de hoop dat dit de angst ooit weg kan nemen naar het beëindigen van dit “ik ben dat”, maar het duidt dit niet aan als bevrijding op zich.
Wat dan wel? Het beëindigen van de neigingen tot “ik ben dat”, tot de neiging die ondanks het inzicht in de illusie er van zich blijft voordoen en waarbij zaken die het ondersteunen gaan resoneren, en zaken die het bedreigen gaan verworpen worden.
Bevrijding is het wegnemen van de neigingen tot het “ik ben dat waarmee dit of dat resoneert”, het volledig beëindigen van alle oorzaken die dit “ik ben dat” in stand gaan houden. Dit is geen bevrijding van dat wat geboren is, het is een bevrijding van de cyclus van iets dat geboren is, lijdt en gaat sterven, steeds opnieuw toch maar weer te laten voelen als “ik ben dat” (ook al wordt stellig volgehouden dat dit niet meer gebeurt) en de resonaties tot inzichten die het daarbij voelt gaat koesteren en inzichten in die resonaties als het voortduren van die neigingen tot “ik ben dat” gaat verwerpen, in de veronderstelling dat ze niets in stand kunnen houden omdat wat in stand gehouden wordt een illusie is.
Daar gaat het om, dat er maar sprake is van bevrijding als deze neigingen tot voortduren van “ik ben dat” zijn weggewerkt en dit is geen mythe, noch een beloftevolle motivatie tot bereiken van bevrijding voor dat wat geboren is.
Gelieve hetgeen ik schrijf dan ook niet meer zo te interpreteren, anders blijven we eindeloos bezig met invullen wat de ander schrijft met onze eigen interpretatie ervan en die eigen interpretatie ervan dan te gaan weerleggen.
Hetgeen ik schrijf gaat over dat Boeddhisme wel degelijk een weg toont naar het opheffen van die neigingen tot “ik ben dat”, dat de volledige beëindiging daarvan maar het bevrijden is van de toedekking van wat altijd al bevrijdt is maar toegedekt blijft met een voortdurende cyclus van bedekkingen, dat deze volledige bevrijding van dit toedekken geen mythe is, dat het een mythe is dat dat wat geboren is bevrijdt kan worden van zijn neigingen/reflexen, het kan hoogstens meer rust vinden in het bevrijdt geraken van bepaalde neigingen die het kiezen voor een pad van uitdoven van de cyclus tot neigingen “ik ben dat” toegangkelijker kan maken, maar die rust vinden zelf niet als werkelijk bevrijdend ziet, en ook niet het inzicht in dat alles al bevrijdt is en het “ik ben dat” en de neigingen die DIT in stand houden ongemoeid kunnen gelaten worden. Dat, gewoon dat.
Het gaat er om dat Boeddhisme wel degelijk wijst naar het beëindigen van een cyclus identificeren met iets dat onstaan is, steeds verandert en ook zal verdwijnen. De bevrijding die dan niet meer toegedekt wordt door deze voortdurende neiging tot “ik ben dat” kan dan pas volledig doorschijnen, verlichten. Het is daarbij geen geboren iets dat bevrijdt wordt, maar bevrijding die er al is dat bevrijdt wordt steeds toegedekt te worden door een steeds verder gaande cyclus van een identificatie met dat wat geboren is en sterft. Daarom is volledige bevrijding niet iets wat bereikt kan worden, net als water niet bereikt kan worden ook al is het er in welke vervuilde vorm dan ook. De vervuiling bedekt de zuiverheid van het water, hoewel de zuiverheid er altijd is ondanks de vervuiling. Pas als de onzuiverheden en de oorzaken tot vervuiling weggehaald zijn, is het onzuivere water bevrijdt van onzuiverheden. Het eraveren hebben, begrip hebben, inzicht hebben in het zuivere water dat er altijd al is, zorgt niet dat het water wel degelijk zuiver kan stromen.
In Boeddhisme spreekt men maar van bevrijding als het water zuiver stroomt. Het spiegelt geen wonderlijke staat voor voor het “ik ben dat”, dat het zelf die zuiverheid zal bereiken dat het zichzelf zal zuiveren van de onzuiverheid. Dat doet Boeddhisme niet, behalve als toegeving voor zij die het beëindigen van dit “ik ben dat” te beangstigend vinden, dan leert het dat daarvoor het lijden kan minderen in de hoop dat dit de angst ooit weg kan nemen naar het beëindigen van dit “ik ben dat”, maar het duidt dit niet aan als bevrijding op zich.
Wat dan wel? Het beëindigen van de neigingen tot “ik ben dat”, tot de neiging die ondanks het inzicht in de illusie er van zich blijft voordoen en waarbij zaken die het ondersteunen gaan resoneren, en zaken die het bedreigen gaan verworpen worden.
Bevrijding is het wegnemen van de neigingen tot het “ik ben dat waarmee dit of dat resoneert”, het volledig beëindigen van alle oorzaken die dit “ik ben dat” in stand gaan houden. Dit is geen bevrijding van dat wat geboren is, het is een bevrijding van de cyclus van iets dat geboren is, lijdt en gaat sterven, steeds opnieuw toch maar weer te laten voelen als “ik ben dat” (ook al wordt stellig volgehouden dat dit niet meer gebeurt) en de resonaties tot inzichten die het daarbij voelt gaat koesteren en inzichten in die resonaties als het voortduren van die neigingen tot “ik ben dat” gaat verwerpen, in de veronderstelling dat ze niets in stand kunnen houden omdat wat in stand gehouden wordt een illusie is.
Daar gaat het om, dat er maar sprake is van bevrijding als deze neigingen tot voortduren van “ik ben dat” zijn weggewerkt en dit is geen mythe, noch een beloftevolle motivatie tot bereiken van bevrijding voor dat wat geboren is.
Gelieve hetgeen ik schrijf dan ook niet meer zo te interpreteren, anders blijven we eindeloos bezig met invullen wat de ander schrijft met onze eigen interpretatie ervan en die eigen interpretatie ervan dan te gaan weerleggen.
Hetgeen ik schrijf gaat over dat Boeddhisme wel degelijk een weg toont naar het opheffen van die neigingen tot “ik ben dat”, dat de volledige beëindiging daarvan maar het bevrijden is van de toedekking van wat altijd al bevrijdt is maar toegedekt blijft met een voortdurende cyclus van bedekkingen, dat deze volledige bevrijding van dit toedekken geen mythe is, dat het een mythe is dat dat wat geboren is bevrijdt kan worden van zijn neigingen/reflexen, het kan hoogstens meer rust vinden in het bevrijdt geraken van bepaalde neigingen die het kiezen voor een pad van uitdoven van de cyclus tot neigingen “ik ben dat” toegangkelijker kan maken, maar die rust vinden zelf niet als werkelijk bevrijdend ziet, en ook niet het inzicht in dat alles al bevrijdt is en het “ik ben dat” en de neigingen die DIT in stand houden ongemoeid kunnen gelaten worden. Dat, gewoon dat.