Er is de bekende vergelijking met troebel water wat vanzelf helder wordt door niets te doen.
Het waarnemend oog van de orkaan kan tot kennendheid komen dat zowel helder als troebel tijdelijke toestanden zijn. De bewegende geest kan ook zo onderscheid maken tussen wat 'ik' doe in de troebele toestand en wat 'zo is'.
De vergelijking met het glas troebel water wordt in Boeddhisme gebruikt om samatha meditatie aan te duiden. Samatha is het kalm worden van de geest. En hiervoor is de vergelijking heel erg goed. Zolang je maar blijft schudden aan het glas, zal de geest nooit helder worden. Samatha is het glas stil houden, trouwens door doelgerichte actie, eenpuntige concentratie, is vergelijkbaar met het glas vasthouden en op één plaats te houden. Dan kunnen al de troebele stofdeeltjes gaan bezinken en wordt het water helder.
En waarom moet het water helder zijn? Omdat je door troebel water niet goed kan zien. Eens je geest helemaal tot rust is gekomen, kan de eenpuntige concentratie losgelaten worden en kan je in helderheid, in wijsheid klaar en helder zien wat er aan het water verschijnt, en dit is vipassana, inzichtsmeditatie. Vipassana is maar mogelijk als de geest eerst kalm is geworden, samatha.
Maar de geest in een kalme staat brengen, zonder er iets mee te doen, heeft geen zin. Op dat moment, als we het hebben over extreme kalmheid, samadhi, dan is er op dat moment geen lijden. Maar als men uit de samadhi komt, dan is er niets verandert. Er zijn zo yogi's die dagen, weken, in samadhi kunnen blijven, en op dat moment geen lijden kennen, maar komen ze uit die samadhi en je stapt per ongeluk op hun teen, is het mogelijk dat ze je uitschelden voor rotte vis. De samadhi op zich, doet niets, het bevrijdt gewoon van het lijden op het moment van de samadhi, maar daarna is alles als voorheen, tenzij er iets met die helderheid is gebeurd. En dat noemen we dan vipassana. Indien deze samadhi, deze totale losgekoppelde heldere toestand van de geest gebruikt wordt om dan in wijsheid te gaan zien, in helderheid te gaan zien, dan blijft de geest kalm, terwijl er toch weer vanalles in opkomt. Je zou de vergelijking kunnen verder trekken. Als je met samatha alles kunt laten bezinken, dan zou je één voor één de vershillende stofjes kunnen doen opwellen, zodat je ze met je je pincet van wijsheid kan wegnemen. Het eindresultaat is dan geen bezinksel meer, en dus als samadhi er niet meer is (het glas wordt weer door elkaar geschud) nog even veel helderheid.
De vergelijking van het oog in de storm, slaat meer op het komen tot direct helder beschouwen, terwijl de geest zelfs nog tekeer gaat. Dit is de ontdekking dat er iets is dat kan kijken naar de geest, zonder dat er daarvoor stofjes moeten bezinken. Als je ontdekt dat dat wat kijkt al helder is, is eerst eenpuntige concentratie en dan wijsheid toepassen niet nodig, of beter gebeurt het tegelijkertijd. De samatha is dan de kalmte van de toeschouwer die er altijd al is, maar nu herkend is, ontdekt is (zonder dat hiervoor een techniek nodig is), de vipassana is dan het kijken met wijsheid van hieruit.
Maar hetzelfde principe blijft gelden, als je enkel berust in de kalme toeschouwer en niet met wijsheid de storm gaat onderzoeken en zo tot rust brengen, dan verandert er niets. Het enige dat verandert is dat je in die rust, in die kalmte geen lijden meer ervaart. Maar lichaam en geest blijven maar rondrazen zoals ze dat al eindeloos hebben gedaan en blijven schoppen en trekken en verwerpen en noem maar op… ook al wordt dit allemaal mooi gezien vanuit de stille getuige, komt dat niet zomaar tot rust. De stille getuige is al altijd in rust, al altijd geweest, ook toen we nog baby waren, ook toen we het nog lang niet herkend hadden, het heeft rust rond zich als het ware niet nodig. Een medicijn heeft geen zieke nodig. Maar de zieke heeft wel het medicijn nodig. En hoewel er voor de stille getuige geen zieke is (zoals er voor het medicijn geen zieke is), is de zieke er wel, het is dat wat gehecht aan zichzelf sinds eindeloze tijden is blijven verschijnen en door die hechting steeds maar weer de stille getuige is blijven bedekken, en dat nog zal doen, als het niet met wijsheid wordt gezien en ontmanteld.
Het blijft steeds op hetzelfde neerkomen puntje. Boeddhisme is niet vluchten van de vorm, van het lichaam, van de geest in één of andere beschouwende toestand en daar lekker te blijven hangen, kijkend naar het schouwspel. Boeddhisme is de kalmte die ontdekt is, te belichamen in de vorm, in het lichaam en de geest, niet dit alles gewoon te blijven beschouwen. Enkel zo wordt daardoor wat zich op die kennendheid sinds beginloze tijd opgestapeld heeft, opgelost en kan kennendheid niet alleen voor zichzelf, maar ook voor anderen schijnen. Enkel zo wordt de spiegel een zuivere spiegel voor anderen en wordt de stille getuige een licht voor de wereld.
Dat is toch niet zo moeilijk om te zien?