[bron: Angutarra Nikaya vertaling van Bhikkhu Bodhi, 2012. Waar in de tekst “...” staan herhaalt de tekst zich zoals er voor. Door mij vertaald].Anguttara Nikaya 10.47 (7), Mahali“De Gezegende verbleef eens te Vesali in de hal met het puntdak in het Grote Woud. Toen benaderde Mahali, de Licchavi, de Gezegende, betoonde hem eerbied, ging terzijde zitten en zei tegen hem:
“Bhante, wat is de oorzaak en voorwaarde voor het verrichten van slecht karma, voor het zich voordoen van slecht kamma*?
“Mahali, (1) hebzucht is een oorzaak en voorwaarde voor het verrichten van slecht kamma, voor het zich voordoen van slecht kamma. (2) Haat is een oorzaak en voorwaarde voor het verrichten van slecht kamma, voor het zich voordoen van slecht kamma. (3) Begoocheling is een oorzaak en voorwaarde voor het verrichten van slecht kamma, voor het zich voordoen van slecht kamma. (4) Onzorgvuldige aandacht is een oorzaak en voorwaarde voor het verrichten van slecht kamma, voor het zich voordoen van slecht kamma. (5) Een verkeerd gerichte geest is een oorzaak en voorwaarde voor het verrichten van slecht kamma, voor het zich voordoen van slecht kamma.
“Bhante”, wat is de oorzaak en voorwaarde voor het verrichten van goed karma, voor het zich voordoen van goed kamma?
“Mahali (6) niet-hebzucht is een oorzaak en voorwaarde voor het verrichten van goed karma, voor het zich voordoen van goed kamma? (7) Niet-haat is een is een oorzaak en voorwaarde...(8} Niet-begoocheling is een oorzaak en voorwaarde...(9) Zorgvuldige aandacht is een oorzaak en voorwaarde...(10) Een op de juiste manier gerichte geest is de oorzaak en voorwaarde voor het verrichten van goed karma, voor het zich voordoen van goed kamma.
“Als deze tien grondbeginselen niet bestonden in de wereld, Mahali, zou onjuist gedrag, gedrag tegengesteld aan de Dhamma, en juist gedrag, gedrag in overeenstemming met de Dhamma, niet worden gezien. Maar omdat deze tien grondbeginselen in de wereld bestaan, worden onjuist gedrag gedrag, gedrag tegengesteld aan de Dhamma, en juist gedrag, gedrag in overeenstemming met de Dhamma, gezien”.
*noot 2052: “Vanwege de ambivalentie van het woord kamma (dat zowel “een daad” betekent en “de mogelijke gevolgen veroorzaakt door een daad”), kunnen de vraag en het antwoord ook geformuleerd zijn in termen van “een slechte daad”. Hetzelfde geldt voor het vervolg met betrekking tot goed kamma)
Bemerkingen: (pas op: gevaar voor Siebisme)
De drie primaire emoties van hebzucht (lobha), haat (dosa) en begoocheling (moha) verwijzen niet zozeer naar drie verschijnselen maar eerder naar drie categorieën, heb ik begrepen. In de categorie lobha zitten al die soorten emotionele reacties waarbij de geest met een vorm van wil/aantrekking/verlangen/wellust/zin/zucht reageert op wat het ervaart (ziet, hoort, proeft, etc), inclusief mentale zaken. Dus als je bijvoorbeeld honger hebt naar het idee dat je beroemd wordt of veel eer te beurt zal vallen, dan schijnt die eer-zucht er ook onder te vallen.
In de categorie dosa vallen al die soorten emotionele reacties waarbij de geest met een vorm van niet-willen/weerzin/afstoten/verzet/ergernis/woede/irritatie/haat reageert op wat het ervaart (incl. het mentaal domein van ideeen en beelden).
De categorie moha vind ik zelf wat lastiger maar er valt onder verblinding, onbewustheid, illusie. Ik denk dat het ook uitgebreid kan worden met onverschilligheid, naieviteit, dromerij. Zoals heb-zucht vooral in relatie staat natuurlijk tot aangename gevoelens, want die wil je ervaren, en afkeer/weerzin in relatie staat tot onaangename gevoelens, want die wil je niet ervaren, zo wordt moha wel in verband gebracht met neutrale gevoelens. Die zijn er het meest. En moha is die factor die hun aanwezigheid niet opmerkt, niet gewaar is, die er geen aandacht aan besteed. Neutrale gevoelens zijn we gewend te verontachtzamen, te negeren.
In die zin zou moha in algemene zin kunnen verwijzen naar het negeren of geen bewuste aandacht besteden aan wat wel bestaat of wat zich wel voordoet, er niet echt bij zijn. Zaken over het hoofd zien.
Moha in de zin van een verblinding is denk ik goed te zien bij verliefdheid. Dan speelt natuurlijk ook lobha maar ook dat aspect dat je heel eenzijdig wordt, bijvoorbeeld iemands kwalijke eigenschappen totaal niet ziet. Of dat je zo in de ban bent van uiterlijkheden dat je het innerlijk niet eens ziet. Moha zou je misschien ook een soort roes of soort slaap kunnen noemen. Gewoon niet echt zien wat er speelt of aan de hand is of daarvan een zeer vertekende perceptie hebben. Moha wordt soms ook gelijkgesteld aan onwetendheid maar daar heb ik twijfels bij. Misschien heeft iemand anders hier duidelijke kennis van of ideeen over?
"De tegenovergestelde wortels worden vertaald als alobha, adosa, en amoha. Deze woorden worden meestal vertaald als niet-begeerte, niet-haat en niet-verblinding Inderdaad betekent het voorvoegsel a- een ontkenning. Maar eigenlijk worden bedoeld de tegengestelden van de onheilzame wortels, die deze wortels kunnen neutraliseren. Voorbeelden van alobha zijn vrijgevigheid en zelfontzegging. Voorbeelden van adosa zijn metta (onvoorwaardelijke liefde i.t.t. boosheid) en mudita (medevreugde i.t.t. afgunst). De tegenhanger van moha is wijsheid".
zie ook:
http://www.boeddhaforum.nl/index.php/topic,2049.msg17099.html#msg17099In verhandelingen over kamma worden vaak deze drie morele en immorele wortels genoemd. Hier zie je dus een sutta die dit aanvult met nog twee factoren die een rol spelen, namelijk
(on)zorgvuldige aandacht en
de wijze waarop de geest gericht is.
Het doel van het heilig leven is uiteindelijk niet het verzamelen van positief kamma. Positief karma kan een soort brandstof zijn die je verder helpt en positief karma mag dan wel goede gevolgen hebben, bijvoorbeeld welbevinden in dit of volgende levens, het vrijwaart niet van de cyclus van geboorte en dood. Het heilige leven wordt eigenlijk geleefd voor de beëindiging van kamma. Dit is ook het doel van het Edele Achtvoudige Pad.
groet,
Siebe