Het beëindigen van persoonlijkheids-of identiteitsvisie, sakkaya ditthi, de eerste keten, betekent (kennelijk) niet dat dan elk besef van persoonlijke identiteit voortaan verdwenen is. Dit is het thema van onderstaande sutta, vind ik.
Identiteitsvisies hebben globaal deze vorm: "Ik ben dit", of "Dít ben Ik". Maar er is ook een identiteitsbeleving die wordt aangeduid als "Ik ben" en dat zit kennelijk dieper dan identiteitsvisies, in de zin dat deze blijft hangen, ook na het prijsgeven van identiteitsvisies.
In de bovenstaande draad is deze sutta al even genoemd. Hieronder heb ik hem nu ook vertaald.
Samyutta Nikaya 22.89, Khemaka Sutta[bron: http://www.accesstoinsight.org/tipitaka/sn/sn22/sn22.089.than.html]
Door mij vertaald. Eens verbleven er vele oudere monniken te Kosambi in Ghosita´s park. En op dat moment verbleef de eerwaarde Khemaka in het Jujube-bomen park, ziekelijk, met pijn, ernstig ziek. In de namiddag verlieten de oudere monniken hun afzondering en spraken de eerwaarde Dasaka aan: “Kom, vriend Dasaka. Ga naar de monnik Khemaka toe en zeg bij aankomst tegen hem, ‘De ouderlingen, vriend Khemaka, zeggen tegen jou, “We hopen dat je beter wordt, vriend. We hopen dat je comfortabel bent. We hopen dat je pijnen minder worden en niet toenemen. We hopen dat er tekenen zijn van hun afname en niet van hun toename”’.
Tegen de oudere monniken antwoordend, “Zoals jullie zeggen, vrienden”, ging eerwaarde Dasaka naar de eerwaarde Khemaka en bij aankomst zei hij tegen hem: “De ouderlingen, vriend Khemaka, zeggen tegen jou, ‘We hopen dat je beter wordt, vriend. We hopen dat je comfortabel bent. We hopen dat je pijnen minder worden en niet toenemen. We hopen dat er tekenen zijn van hun afname en niet van hun toename’”.
“Ik word niet beter, mijn vriend. Ik ben niet comfortabel. Mijn extreme pijnen nemen toe, ze nemen niet af. Er zijn tekenen van hun toename, en niet van hun afname”.
Toen ging de eerwaarde Dasaka naar de oudere monniken toe en bij aankomst zei hij tegen hen, “De monnik Khemaka zei tegen me, ‘Ik word niet beter, mijn vriend. Ik ben niet comfortabel. Mijn extreme pijnen nemen toe, ze nemen niet af. Er zijn tekenen van hun toename, en niet van hun afname’”.
“Kom, vriend Dasaka. Ga naar de monnik Khemaka en zeg bij aankomst tegen hem, ‘De ouderlingen, vriend Khemaka, zeggen tegen jou, “Wat betreft deze vijf aan-vastklampende-aggregaten beschreven door de Gezegende- d.w.z. vorm als een aan vastklampend aggregaat, gevoel als een aan vastklampend-aggregaat, waarneming als een aan vastklampend-aggregaat, fabricaties
1 als een aan vastklampend-aggregaat, bewustzijn als een aan vastklampend-aggregaat: beschouw je betreffende deze vijf aan vastklampende-aggregaten iets als (je)zelf of behorend tot (je)zelf
2?”’.
Tegen de oudere monniken antwoordend, “zoals jullie zeggen, vrienden”, vertrok de eerwaarde Dasaka naar de eerwaarde Khemaka en bij aankomst zei hij tegen hem, “De ouderlingen, vriend Khemaka, zeggen tegen jou, ‘Wat betreft deze vijf aan vastklampende-aggregaten beschreven door de Gezegende- d.w.z. vorm als een aan vastklampend aggregaat, gevoel als een aan vastklampend-aggregaat, waarneming als een aan vastklampend-aggregaat, fabricaties als een aan vastklampend-aggregaat, bewustzijn als een aan vastklampend-aggregaat: beschouw je betreffende deze vijf aan vastklampende-aggregaten iets als (je)zelf of behorend tot (je)zelf?””
“Vriend, wat betreft deze vijf aan vastklampende aggregaten beschreven door de Gezegende- d.w.z. vorm als een aan vastklampend aggregaat...gevoel...waarneming...fabricaties... bewustzijn als een aan vastklampend-aggregaat: met betrekking tot deze vijf aan vastklampende aggregaten is er niets wat ik beschouw als (me)zelf of behorend tot (me)zelf.”’
Toen ging eerwaarde Dasaka naar de oudere monniken en zei bij aankomst tegen hen, “De monnik Khemaka, vrienden, heeft tegen mij gezegd, ‘Vriend, wat betreft deze vijf aan vastklampende aggregaten beschreven door de Gezegende- d.w.z. vorm als een vastklampend aggregaat...gevoel...waarneming...fabricaties...bewustzijn als een aan vastklampend-aggregaat: met betrekking tot deze vijf aan vastklampende aggregaten is er niets wat ik beschouw als (me)zelf of behorend tot (me)zelf.”’
“Kom, vriend Dasaka. Ga naar de monnik Khemaka en zeg bij aankomst tegen hem, ‘De ouderlingen, vriend Khemaka zeggen tegen jou, “Wat betreft deze vijf aan vastklampende aggregaten beschreven door de Gezegende- d.w.z. vorm als een vastklampend aggregaat...gevoel...waarneming...fabricaties... bewustzijn als een aan vastklampend-aggregaat: Als, met betrekking tot deze vijf aan vastklampende aggregaten, de eerwaarde Khemaka niets beschouwt als (zich)zelf of behorend tot (zich)zelf, dan is de eerwaarde Khemaka een arahant, verstoken van bezoedelingen
3.”’
Tegen de oudere monniken antwoordend, “zoals jullie zeggen”, ging eerwaarde Dasaka naar de eerwaarde Khemaka en bij aankomst zei hij tegen hem, “De ouderlingen, vriend Khemaka, zeggen tegen jou, ‘Wat betreft deze vijf aan vastklampende aggregaten beschreven door de Gezegende- d.w.z. vorm als een vastklampend aggregaat...gevoel...waarneming...fabricaties...bewustzijn als een aan vastklampend-aggregaat: Als met betrekking tot deze vijf aan vastklampende aggregaten, de eerwaarde Khemaka niets beschouwt als (zich)zelf of behorend tot (zich)zelf, is de eerwaarde Khemaka een arahant, verstoken van bezoedelingen.”’
“Vriend, Wat betreft deze vijf aan vastklampende aggregaten beschreven door de Gezegende- d.w.z. vorm als een vastklampend aggregaat...gevoel...waarneming...fabricaties...bewustzijn als een aan vastklampend-aggregaat: Met betrekking tot deze vijf aan vastklampende-aggregaten, is er niets wat ik beschouw als (me)zelf of behorend tot (me)zelf, en toch ben ik geen arahant. Met betrekking tot deze vijf aan vastklampende-aggregaten, is ‘Ik ben’ niet overwonnen, hoewel ik niet [langer] aanneem ‘Ik ben dit
4’”
Toen ging de eerwaarde Dasaka naar de oudere monniken en zei bij aankomst tegen hen, “De monnik Khemaka heeft tegen mij gezegd, ‘Wat betreft deze vijf aan vastklampende aggregaten beschreven door de Gezegende- d.w.z. vorm als een vastklampend aggregaat...gevoel...waarneming... fabricaties...bewustzijn als een aan vastklampend-aggregaat: Met betrekking tot deze vijf aan vastklampende-aggregaten, is er niets wat ik beschouw als (me)zelf of behorend tot (me)zelf, en toch ben ik geen arahant. Met betrekking tot deze vijf aan vastklampende-aggregaten, is “Ik ben” niet overwonnen, hoewel ik niet [langer] aanneem ‘Ik ben dit”’ .
“Kom, vriend Dasaka. Ga naar de monnik Khemaka en zeg bij aankomst tegen hem, ‘De ouderlingen, vriend Khemaka, zeggen tegen jou, “Vriend Khemaka, dit ‘Ik ben’ waarover je spreekt: met betrekking tot wat zeg je ‘Ik ben’? Zeg je. ‘Ik ben vorm’, of zeg je, ‘Ik ben iets anders dan vorm’? Zeg je, ‘Ik ben gevoel....waarneming...fabricaties, bewustzijn’, of zeg je ‘Ik ben iets anders dan bewustzijn’? Dit ‘Ik ben’ waarover je spreekt: met betrekking tot wat zeg je ‘Ik ben’.
Tegen de oudere monniken antwoordend, “zoals jullie zeggen”, ging eerwaarde Dasaka naar de eerwaarde Khemaka en bij aankomst zei hij tegen hem, “De ouderlingen, vriend Khemaka, zeggen tegen jou, ‘Vriend Khemaka, dit ‘Ik ben’ waarover je spreekt: met betrekking tot wat zeg je ‘Ik ben’? Zeg je. ‘Ik ben vorm’, of zeg je, ‘ik ben iets anders dan vorm’? Zeg je, ‘Ik ben gevoel....waarneming...fabricaties, bewustzijn’, of zeg je ‘Ik ben iets anders dan bewustzijn’? Dit ‘Ik ben’ waarover je spreekt: met betrekking tot wat zeg je ‘Ik ben’.
“Genoeg, vriend Dasaka. Wat heeft dit heen en weer rennen voor zin? Geef me mijn staf. Ik zal zelf naar de oudere monniken toe gaan”.
Toen ging de eerwaarde Khemaka leunend op zijn staf naar de oudere monniken toe en wisselde bij aankomst beleefde groeten uit. Na een uitwisseling van vriendelijke groeten en beleefdheden ging hij terzijde zitten. Terwijl hij daar zo zat, zeiden de oudere monniken tegen hem, “ Vriend Khemaka, dit ‘Ik ben’ waarover je spreekt: met betrekking tot wat zeg je ‘Ik ben’? Zeg je. ‘Ik ben vorm’, of zeg je, ‘ik ben iets anders dan vorm’? Zeg je, ‘Ik ben gevoel....waarneming...fabricaties, bewustzijn’, of zeg je ‘Ik ben iets anders dan bewustzijn’? Dit ‘Ik ben’ waarover je spreekt: met betrekking tot wat zeg je ‘Ik ben’.
“Vrienden, het is niet dat ik zeg ‘Ik ben vorm’, noch zeg ik ‘Ik ben iets anders dan vorm’. Het is niet dat ik zeg ‘Ik ben gevoel...waarneming...fabricaties...bewustzijn’, noch zeg ik, ‘Ik ben iets anders dan bewustzijn’. Met betrekking tot deze vijf aan vastklampende aggregaten is ‘Ik ben’ niet overwonnen, hoewel ik niet [langer] aanneem ‘Ik ben dit ’.
“Het is net als geur van een blauwe, rode of witte lotus: Als iemand het de geur van een bloemblaadje of de geur van de kleur of de geur van een stengel zou noemen, zou hij dan op de juiste wijze spreken?”
“Nee, vriend.”
“Hoe zou hij het dan beschrijven als hij het op de juiste wijze zou beschrijven?”
“Als de geur van de bloem: zo zou hij het beschrijven als hij het op de juiste wijze zou beschrijven.”
“Op dezelfde manier, vrienden, het is niet dat ik zeg ‘Ik ben vorm’, noch dat ik zeg ‘Ik ben iets anders dan vorm’. Het is niet dat ik zeg, ‘Ik ben gevoel...waarneming...fabricaties...bewustzijn’, noch dat ik zeg ‘Ik ben iets anders dan bewustzijn’. Met betrekking tot deze vijf aan vastklampende-aggregaten, is ‘Ik ben’ niet overwonnen, hoewel ik niet [langer] aanneem ‘Ik ben dit’.
“Vrienden, hoewel een edele leerling afstand heeft gedaan van de vijf lagere ketens, heeft hij met betrekking tot de vijf aan vastklampende-aggregaten altijd een nog hangen blijvende resterende ‘Ik ben’ waan, een ‘Ik ben’ verlangen en ‘Ik ben’ obsessie. Maar op een later moment blijft hij gefocust op de verschijnselen van ontstaan en heengaan met betrekking tot de vijf aan vastklampende-aggregaten: ‘Zo is vorm, zo is diens ontstaan, zo diens verdwijnen. Zo is gevoel...Zo is waarneming...zo zijn fabricaties....Zo is bewustzijn, zo diens ontstaan, zo diens verdwijnen’. Terwijl hij gefocust blijft op het ontstaan en verdwijnen van deze vijf aan vastklampende aggregaten, wordt de nog hangen blijvende resterende ‘Ik ben’ waan, ‘Ik ben’ verlangen, ‘Ik ben’ obsessie volledig uitgewist.
“Net zoals een kledingstuk dat vies en besmeurd is: Diens eigenaren geven het aan een wasman die het schrobt met zoute aarde of soda of koeienstront en spoelt het daarna in schoon water. Welnu, hoewel het kledingstuk schoon en vlekkeloos is, heeft het nog altijd een hangen blijvende restgeur van zoute aarde of soda of koeienstront. De wasman geeft het aan de eigenaren, de eigenaren stoppen het weg in een met geur geïmpregneerde rieten mand, en diens hangen blijvende restgeur van zoute aarde, soda en koeienstront wordt volledig uitgewist.
“Op dezelfde manier, vrienden, hoewel een edele leerling afstand heeft gedaan van vijf lagere ketens, heeft hij met betrekking tot de vijf aan vastklampende-aggregaten altijd nog een hangen blijvende resterende ‘Ik ben’ waan, een ‘Ik ben’ verlangen en ‘Ik ben’ obsessie. Maar op een later moment blijft hij gefocust op de verschijnselen van ontstaan en heengaan met betrekking tot de vijf aan vastklampende-aggregaten: ‘Zo is vorm, zo is diens ontstaan, zo diens verdwijnen. Zo is gevoel...Zo is waarneming...zo zijn fabricaties....Zo is bewustzijn, zo diens ontstaan, zo diens verdwijnen’. Terwijl hij gefocust blijft op het ontstaan en verdwijnen van deze vijf aan vastklampende aggregaten, wordt de hangen blijvende resterende ‘Ik ben’ waan, ‘Ik ben’ verlangen, ‘Ik ben’ obsessie volledig uitgewist”.
Toen dit werd gezegd zeiden de oudere monniken tegen de eerwaarde Khemaka, “We ondervroegen de eerwaarde Khemaka niet met de bedoeling hem te verontrusten, maar [we dachten] dat de eerwaarde Khemaka in staat is om de boodschap van de Gezegende te verklaren, het onderwijzend, het beschrijvend, het uiteenzettend, het onthullend, het uitleggend, het duidelijk makend- net zoals hij [de Boeddha] het in feite verklaard heeft, onderwezen heeft, het beschreven heeft, uiteengezet heeft, onthuld heeft, uitgelegd heeft, het duidelijk gemaakt heeft”.
Dat is wat eerwaarde Khemaka zei. Dankbaar verheugden de monniken zich in zijn woorden. En terwijl deze uitleg werd gegeven, werden de geesten van zo’n zestig monniken, door niet hechten, volledig bevrijd van bezoedelingen- als ook eerwaarde Khemaka’s.
Noten (van mij)
1: de vierde khanda wordt door Thanissaro Bhikkhu vertaalt als “fabrications”. Bodhi vertaalt in Samyutta Nikaya “volitional formations aggregate”.
2: in het Engels staat hier... “Do you assume (“regard” vertaalt Bodhi) anything with regard to these five clinging-aggregates to be self or belonging to self?'".
Ik begrijp dit zo dat gevraagd wordt of Khemaka (één of een combinatie van) de khandha’s aanziet voor ‘Ik’ of ‘van-mij’. Dus beschouwt hij ze als zichzelf of als behorend tot zichzelf.
3: Engels: “fermentations”; Bodhi vertaalt hier “taints”. Een arahat is vrij van bezoedelingen.
4: Bodhi vertaalt hier: “Dít ben ik”.
Aanvulling:
Over het verdwijnen van de waan ‘Ik ben’ wordt in Udana 2.1 gezegd:
“Gelukzalig is eenzaamheid voor iemand die tevreden is, geleerd en die de Dhamma ziet.
Nog gelukzaliger is onschadelijkheid naar alle levende wezens zonder uitzondering.
Zelfs nog gelukzaiger is vrij zijn van alle zintuiglijke begeerte, welke dan ook...
Niettemin, de opperste gelukzaligheid is de eliminatie van deze onpeilbare waan ‘Ik ben’.
groet,