Hoe herken je wat de Dhamma is en niet?
Anguttara Nikaya 8.53. Bondig
De Gezegende verbleef eens te Vesali in de hal met het puntdak in het Grote Woud. Toen benaderde Mahapajapati Gotami de Gezegende, betoonde hem eerbied, ging terzijde zitten en zei tegen hem: “Eerwaarde heer, het zou goed zijn als de Gezegende mij de Dhamma in het kort zou onderwijzen, zodat ik, na de Dhamma van de Gezegende gehoord te hebben, alleen zou kunnen verblijven, teruggetrokken, ijverig, bevlogen en vastberaden.”
“Gotami, die dingen waarvan je zou kunnen weten: ‘Deze dingen leiden (1) tot hartstocht, niet tot passieloosheid; (2) tot ketening, niet tot onthechting; (3) tot opbouwen, niet tot ontmanteling; (4) tot sterke verlangens, niet tot weinig verlangens; (5) tot ontevredenheid, niet tot tevredenheid; (6) tot gezelschap, niet tot afzondering; (7) tot luiheid, niet tot het opwekken van energie; (8} tot moeilijk te ondersteunen, niet tot eenvoudig te ondersteunen,’ dien je beslist te herkennen; ‘Dit is niet de Dhamma, dit is niet de discipline, dit is niet het onderricht van de Leraar’. Maar Gotami, deze dingen waarvan je zou kunnen weten: ‘Deze dingen leiden (1) tot passieloosheid, niet tot hartstocht; (2) tot onthechting, niet tot ketening; (3) tot ontmanteling en niet tot opbouwen; (4) tot weinig verlangens, niet tot sterke verlangens; (5) tot tevredenheid, niet tot ontevredenheid; (6) tot afzondering, niet tot gezelschap (7) tot het opwekken van energie, niet tot luiheid; (8} tot eenvoudig te ondersteunen, niet tot moeilijk te ondersteunen,’ dien je beslist te herkennen; ‘Dit is de Dhamma, dit is de discipline, dit is het onderricht van de Leraar.’”
groet,
Siebe