Wat is verkeerd en juist handelen?
Verkeerd handelen
-“En wat, bhikkhu’s, is verkeerd handelen? Het doden van levende wezens, nemen wat niet gegeven is, en wangedrag met betrekking tot zintuiglijke genoegens: dit is verkeerd handelen” (MN117§23).
Kennelijk wordt in de teksten soms gesproken over seksueel wangedrag en soms trekt men dit nog breder en spreekt over wangedrag met betrekking tot zintuiglijke genoegens. Bodhi benoemt dit in noot 17 SNI, noten bij Mahavagga. Waarschijnlijk is onthouden van seksueel wangedrag vooral bedoeld voor leken. Wangedrag met betrekking tot zintuiglijke genoegens is waarschijnlijk vooral bedoeld voor monniken en nonnen.
Juist handelen
Juist handelen is tweeledig
“En wat, bhikkhu’s, is juist handelen. Juist handelen, zeg ik, is tweeledig: er is juist handelen dat beïnvloed wordt door bezoedelingen, deelnemend aan verdienste, rijpend aan de kant van gehechtheid; en er is juist handelen dat edel is, smetteloos, boven-wereldlijk, een factor van het pad” (MN117§24).
Wereldlijk juist handelen
-“En wat bhikkhu’s is juist handelen dat beïnvloed wordt door bezoedelingen, deelnemend aan verdienste, rijpend aan de kant van gehechtheid? Het je onthouden van het doden van levende wezens, het je onthouden van het nemen van wat niet gegeven is, het je onthouden van wangedrag met betrekking tot zintuiglijke genoegens” (MN117§25. MN141§27).
-“En wat, vrienden, is juist handelen? Je onthouden van het nemen van leven (doden), je onthouden van het nemen van wat niet gegeven is (stelen), je onthouden van seksueel wangedrag. Dit wordt Juist Handelen genoemd” (DN22§21, SN45.8].
Boven-wereldlijk juist handelen
-“En wat, bhikkhu’s, is juist handelen dat edel is, smetteloos, boven-wereldlijk, een factor van het pad? Het staken van de drie soorten lichamelijk wangedrag, het onthouden, het niet in laten met, het onthouden van die wandaden in iemand wiens geest edel is, wiens geest smetteloos is, die het edele pad bezit en het edele pad ontwikkelt” (MN117§26).
In MN noot 1109 legt Bodhi uit dat op het moment van het boven-wereldlijke pad, de afzonderlijke factor van juist handelen, de drievoudige functie uitoefent om de neigingen tot de drie soorten lichamelijk wangedrag te doorsnijden.
Dit besluit het onderwerp verkeerd en juist handelen, een aspect van het edele achtvoudige pad.