4e conditie die vervuld dient te worden om een vrucht te realiseren, beoefening overeenkomstig de Dhamma, vervolg
Beoefening overeenkomstig de DhammaWat betekent dit? Uit het vorige blijkt: Je bewust onthouden van wangedrag met lichaam, spraak en geest. Dus, niet doden, niet stelen, geen seksueel wangedrag, niet liegen, niet tweedracht zaaien, niet schelden en tieren, niet zinloos kletsen, geest vrijhouden van hebzucht, kwade wil en verkeerde visies.
Dus het edele achtvoudige pad ontwikkelen: Juiste visie, juiste intentie, juiste spraak, juiste activiteit, juist levensonderhoud, juiste energie of inspanning, juiste mindfulness, juiste kennis, juiste bevrijding. (AN10.113-116, AN10.171-173).
De Middenweg als de juiste wegEr zijn drie soorten beoefening: de grove manier, de blaartrekkende manier, en de middenweg.
De Middenweg is juiste beoefening.
Wat is de grove manier? Iemand heeft de visie dat er niks verkeerd is aan zintuiglijke genoegens, en verlustigt zich aan zintuiglijke genoegens.
Wat is de blaartrekkende manier? Hier gaat iemand naakt, conventies verwerpend, aan zijn handen likkend, niet komend wanneer dat wordt gevraagd, hij accepteert niet gebracht voedsel of speciaal voor hem gemaakt voedsel of een uitnodiging voor een maal, hij ontvangt niks uit een pan, vanuit een kom, over een drempel, over een stok, vanuit een vijzelstamper, van twee die samen eten, van een zwangere vrouw, van een vrouw die een kind verzorgt, van andermans vrouw, waar voedsel wordt uitgedeeld, waar een hond wacht, waar vliegen zijn; hij accepteert geen vis of vlees; hij drinkt geen drank, wijn of gefermenteerd brouwsel.
Hij gaat maar bij 1 huis langs [op aalmoesrond], neemt maar 1 hap voedsel, hij gaat langs twee huizen, neemt twee happen…hij gaat langs 7 huizen en neemt 7 happen. Hij leeft van een klein bord per dag, op twee bordjes per dag…of zeven bordjes per dag. Hij neemt eens per dag voedsel, eens in de twee dagen…eens in de zeven dagen; dus zelfs tot eens in de twee weken, hij verblijft terwijl hij de praktijk beoefent om op bepaalde vaste tussenpozen te eten.
Hij eet groenten of gierst of bosrijst of afval van huiden, of mos of zemelen, of onzuiverheden in rijst, of bloem van sesamzaad of gras of koeienstront. Hij leeft op wortels in het bos of bosvruchten; hij voedt zich met gevallen fruit.
Hij draagt kleding van hennep, van met hennep gemengde kleding, lijkwades, vodden; kleding gemaakt van boomschors, antilopehuid, stukken antilopehuid, kleding van kusa gras, schorsweefsel, weefsel van houtspaanders, een mantel gemaakt van hoofdhaar of dierlijke wol, een bedekking gemaakt van uilenvleugels.
Hij is iemand die haar en baardhaar uittrekt, de praktijk van het uittrekken van haar en baard navolgt. Hij is iemand die constant staat, stoelen afwijzend. Hij is iemand die continue hurkt, toegewijd om de hurkpositie te handhaven. Hij is iemand die een matras van doorns gebruikt; hij maakt van een matras van doorns zijn bed. Hij beoefent de praktijk van drie maal daags baden in water, inclusief s’ avonds.
Dus, op zulke uiteenlopende manieren verblijft hij en volgt de praktijk van het kwellen en kastijden van het lichaam. En wat is de middenweg? Het edele achtvoudige pad, of in details uitgewerkt de 37 factoren van verlichting ontwikkelen en verder cultiveren; zoals de vijf vermogens, de vier vestigingen van mindfulness, de vier juiste strevingen (juiste ijver), de vier wegen naar succes, de vijf krachten, de 7 verlichtingsfactoren. (AN3.156/157)
De eerste praktijk van je geluk zoeken in zintuiglijke genoegens, en de tweede praktijk van strenge ascese, die neerkomt op zelfkastijding, verwierp de Boeddha ook in zijn eerste toespraak, die bekend is als SN56.11, ‘het in beweging brengen van het wiel van de Dhamma’. In die sutta wordt het zo gezegd:
“Monniken, deze twee extremen dienen niet gevolgd te worden door iemand die besloten heeft tot het thuisloze leven [of de Dhamma beoefent, Siebe]. Welke twee? Het streven naar zintuiglijk geluk in zintuiglijke genoegens, dat laag is, vulgair, de weg van wereldlijke personen, onwaardig, onvoordelig; en het streven naar zelfkastijding, dat pijnlijk is, onwaardig, onvoordelig. Zonder naar één van deze extremen over te hellen, is de Tathagata ontwaakt aan de middenweg die naar vrede leidt, tot directe kennis, tot verlichting, tot Nibbana”. (SN56.11)
Wat is die middenweg? Het edele achtvoudige pad.
De eerste toespraak van de Boeddha is hier in het Nederlands na te lezen:
https://www.suttas.net/suttas/samyutta-nikaya/56/sn56-11-dhammacakkappavattana-sutta.phpDus als we geluk zoeken in de zintuigen of bezig zijn met de praktijk van zelfkwelling beoefenen we niet overeenkomstig de Dhamma, kun je wel zeggen.
Dat kwellen van jezelf (en anderen) is ook een thema in andere sutta’s.
De Tathagata koos uiteindelijk de weg om noch zichzelf noch anderen te kwellen of martelen. (MN51 en MN60, MN94)
Mensen die zichzelf kwellen en martelen doen aan allerlei oefeningen die alleen maar leiden tot pijn en ellende, strenge ascese, of verwerpen allerlei conventies. Ze maken het zichzelf erg moeilijk maar het leidt niet tot zuivering en volledige verlichting. (MN51§8)
Mensen die anderen kwellen en martelen zijn bijvoorbeeld slagers, jagers, mensen die vallen zetten, vissers, dieven, beulen, gevangenisbewaarders, of gewoon iemand die zo’n soort bloederig beroep heeft. (MN51§9).
Mensen die zichzelf kwellen en martelen en anderen zijn bijvoorbeeld ook geestelijken die dieren offeren. (MN51§10)
Dus jezelf kwellen en anderen kwellen, is zeker ook niet oefenen overeenkomstig de Dhamma. Jezelf helemaal verwennen met zintuiglijke genoegens ook niet.
Het onderricht erkent trouwens wel dat beoefening best kan komen met moeilijkheden, vooral als je sterke hebzucht en haat en begoocheling hebt, maar die prijs wordt niet gezien als jezelf kwellen.
https://www.boeddhaforum.nl/index.php?topic=2224.0. Dit is eerder als een verslaafde die bij afkicken ook door moeilijke gevoelens heen moet voor diens eigen welzijn.
Jezelf denken te zuiveren door baden, waterzuivering is een verkeerde praktijk. (SN7.21)
De praktijk van de Brahmanen is dwaas, een dwaze koers, het leidt niet tot ontgoocheling, hartstochtloosheid, beëindiging, vrede, directe kennis, verlichting, Nibbana.
Wat doet dat wel? Bevestigd vertrouwen in de Boeddha, in de Dhamma, in de Sangha en het bezitten van deugden die de edelen dierbaar zijn, niet verbrekend, leidend tot concentratie. (SN55.12). Dit zijn de kenmerken van een sotapanna en hoger.
Voor jezelf weten en zien wat heilzaam en onheilzaam is, afkeurenswaardig of onberispelijk, geprezen door wijzen of bekritiseerd Je kunt denk ik ook zeggen dat de Boeddha aan de Kalama's uitlegde wat oefenen overeenkomstig de Dhamma is. Het cruciale punt hierbij lijkt dat je zelf begrijpt of ziet wat heilzaam is, onberispelijk, geprezen door wijzen en daarvoor kiest, daarnaar leeft.
Je doet afstand van alles wat leed brengt, nadelig is en afgekeurd wordt door de wijzen. De Kalama sutta in het Nederlands vertaald:
https://www.suttas.net/suttas/anguttara-nikaya/3/an3-65-kalama-sutta.phpIn de volgende post nog wat meer info over de aard van de training, en een samenvatting van deze 4e conditie,
oefenen overeenkomstig de Dhamma.