Auteur Topic: Vier Condities die leiden tot een Vrucht  (gelezen 3623 keer)

0 leden en 1 gast bekijken dit topic.

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
Vier Condities die leiden tot een Vrucht
« Gepost op: 02-08-2020 16:11 »
Vier condities die vervuld dienen te worden om een vrucht te realiseren

Inleiding

Ik denk dat we ons allemaal wel eens afvragen wat tot de vier vruchten (sotapanna, etc.) leidt, toch? Wat moeten we hiervoor doen en laten?
De teksten laten ons niet zwemmen. Ze onderscheiden vier zaken, vier condities, die vervuld dienen te worden om de vrucht van stroom-intrede en de andere vruchten te realiseren. (DN33§1.11(13), SN55.5/10/50), SN55.55-58)

Welke vier condities?

- Omgaan met goede of superieure mensen (sappurisa-samseva),

- De ware Dhamma horen (saddhammasavvanaṃ)

- Wijze of zorgvuldige aandacht (yoniso manasikara),

- De Dhamma beoefenen in overeenstemming met de Dhamma (dhammanudhamma-patipatti).

Wanneer deze vier condities zijn vervuld, leiden ze ook tot de groei van wijsheid. (SN55.62-74, AN4.248).
Ze worden ook opgesomd als de vier dingen die een mens behulpzaam zijn. (AN4.249)

Wat betekenen deze condities?  Wie zijn bijvoorbeeld die zogenaamde goede of superieure mensen? Wat wordt bedoeld met de ware Dhamma? Wat is zorgvuldige aandacht en hoe beoefenen je dan de Dhamma overeenkomstig de Dhamma?

Het leek me goed eens uit te zoeken wat de Pali sutta’s hierover onderwijzen en dit hier te delen want dat haalt mogelijk ook twijfels weg. Ik hou bij de bespreking bovenstaande volgorde aan.

Ik hoop dat jullie het leerzaam vinden en er wat aan hebben. Ik breng deze serie posten niet als leraar. Als jullie vragen en of opmerkingen hebben, willen jullie dan een aparte discussie-draad openen en in een link verwijzen naar deze serie posten?

In de volgende post de geraadpleegde teksten en gebruikte afkortingen.

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
Re: Vier Condities die leiden tot een Vrucht, Bronnen en Afkortingen
« Reactie #1 Gepost op: 02-08-2020 16:12 »
Bronnen:

-Digha Nikaya (DG): The Long Discourses of the Buddha, A translation of the Digha Nikaya by Maurice Walshe, 1996;
-Majjhima Nikaya (MN): The Middle Length Discourses of the Buddha, A new translation of the Majjhima Nikaya, original translation by Bhikkhu Nanamoli, translation edited and revised by Bhikkhu Bodhi, 1995;
-Samyutta Nikaya (SN): The Connected Discourses of the Buddha, A New Translation of the Samyutta Nikaya, Bhikkhu Bodhi, Volume I+II, 2000;
-Anguttara Nikaya (AN): The Numerical Discourses of the Buddha, A Translation of the Anguttara Nikaya by Bhikkhu Bodhi, 2012;
-suttacentral.net

Gebruikte afkortingen:

DN:   Digha Nikaya 
MN:   Majjhima Nikaya
SN:   Samyutta Nikaya
AN:   Anguttara Nikaya 

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
1e conditie die vervuld dient te worden voor het realiseren van een vrucht

-Omgaan met goede of superieure personen (Sappurisasaṃsevo)

Tegengekomen vertalingen Sappurisasaṃsevo


-Associating with good people, door Sujato
-Association with good people, door Walshe
-Associating with good persons, door Bodhi in AN
-Association with superior persons, door Bodhi in SN

Het belang van omgaan met goede of superieure mensen komt heel goed tot uitdrukking in SN3.18. Daarin verklaart Ananda dat goede vriendschap de helft van het heilige leven is. Maar de Boeddha corrigeert hem en verklaart dat goede vriendschap, goede metgezellen, het hele heilige leven is. Want wanneer iemand een goede spirituele vriend heeft, is te verwachten dat hij het edele Pad ontwikkelt en cultiveert. Juiste visie gebaseerd op afzondering, hartstochtloosheid en beëindiging. Juiste intentie gebaseerd op… etc. Zo worden wezens onderhevig aan lijden vrij van lijden. (zie ook SN45.2)

Een goede vriend is in dit geval dus ook niet iedereen waarmee we een goede relatie hebben of die we graag zien. Het gaat hier toch om een bepaald slag mensen. Wie dat dan precies zijn, is onderwerp van dit eerste hoofdstukje. Ik kom er later op terug.

De eerste en belangrijkste voorwaarde voor het realiseren van een vrucht (sotapanna, etc.) is duidelijk het omgaan met goede of superieure mensen. Andere sutta’s leggen dit zo uit: Door met goede of superieure personen om te gaan, komt het volgende op gang: Je hoort ook de ware Dhamma (2e voorwaarde). Hierdoor neemt vertrouwen toe. Dat vervult weer zorgvuldige aandacht (3e voorwaarde). Dat vervult mindfulness en helder begrip. Dat leidt tot het beheersen van de zintuigen. Dat leidt tot de drie soorten goed gedrag. Dat vervult de vier vestigingen van mindfulness. Dat weer de 7 verlichtingsfactoren. Als die vervuld raken, vervult dat ware kennis en bevrijding.  (AN10.61/62)

-“Ga om met ware mensen. Wanneer je met hen omgaat, hoor je de ware Dhamma, je zult oefenen in overeenstemming met de ware Dhamma....”. (MN75§25)

Dus, het omgaan met goede of superieure personen is cruciaal voor het realiseren van een vrucht omdat je via hen de ware Dhamma hoort en dan kunt oefenen overeenkomstig die Dhamma en een einde maakt aan gehechtheid en lijden. Wat zijn dit dan voor soort mensen? Dat komt even later aan bod. Eerst nog wat inleidende zaken.

Beïnvloeding

Het aspect van beïnvloeding komt in talloze sutta’s aan bod. We moeten niet onderschatten hoe we elkaar onderling beïnvloeden. Ouders maken zich ook niet voor niks zorgen met welke vrienden hun kinderen omgaan.

Iemand die met een inferieur persoon omgaat, gaat achteruit.
Iemand die met een gelijke omgaat, gaat niet achteruit.
Aanwezig bij een superieur persoon ontwikkel je je snel,
daarom dien je een persoon te volgen die superieur is aan jezelf. (AN3.26)

Omgaan met goede mensen is van grote hulp. (DN34§1.4/1.5)
Als je een vriend, metgezel, en vertrouweling bent van een goed persoon geeft dat ook bescherming. (DN33§3.3)

In afhankelijkheid van een superieur element ontstaat ook een superieure perceptie, een superieure visie, superieure gedachte, superieure intentie, superieur verlangen, een superieure wens, een superieur persoon, superieure spraak. (SN14§13)
Evenzo voor een inferieur en middelmatig element. Omgaan met superieure personen leidt ook tot superieure zaken.

Vermijden van bepaalde personen


Er zijn bezoedelingen waarvan afstand dient te worden gedaan voor vermijding. Dit verwijst onder andere naar het vermijden van omgang met slechte vrienden. (AN6.58)

Omgaan met zulke personen die veroorzaken dat onheilzame staten toenemen en heilzame afnemen, dient vermeden te worden. (DN16§1.7, MN114§48, MN2§19)

Personen moeten begrepen worden als tweevoudig. Degenen om mee om te gaan en niet mee om te gaan. Men dient meteen te vertrekken bij iemand waarvan je weet: wanneer ik met deze persoon omga, nemen bij mij onheilzame kwaliteiten toe en heilzame nemen af. Ook als ze spirituele ontwikkeling in de weg staan, moet je meteen vertrekken. (AN9.6).

De sutta’s zijn dus heel helder en beslist hierin. Ze drukken uit dat we vooral niet moeten onderschatten hoe beïnvloedbaar we zijn. Dat kan positief maar ook negatief uitpakken. Het idee achter de 1e  conditie, omgaan met goede/superieure mensen, berust precies hierop.
Je moet zelf de voorwaarde zien te scheppen dat je omgang krijgt met een goed of superieur persoon want zij hebben een positieve invloed, en weg blijven bij mensen die een slechte invloed op je hebben. Aan goede of superieure mensen kun je je optrekken.

Hieronder wat nadelen van het omgaan met verkeerde personen die ik tegenkwam in de sutta’s.

Nadelen van het omgaan met verkeerde personen

Je zou zinken als je op een houten plank de oceaan zou oversteken, net zo zink je als je omgaat met een lethargisch persoon. Zo iemand moet je vermijden, iemand met weinig energie. Ga om met de wijzen, met vastberaden mediteerders, met edelen die afgezonderd leven, met een constant opgewekte energie. (SN14§16)

Als je niet goede of superieure personen bezoekt dan wordt je ook niet ingewijd in en bedreven in de Dhamma en blijf je rupa, vedana, sanna, sankhara en vinnana zien als Ik en mijn. Hierdoor lijdt je in lichaam en geest. Er ontstaat zo aangedaanheid door hechting. Superieure personen leren de weg van onthechting, de weg naar welzijn. (SN22.1/7/43/47/81/82)

Door niet met goede personen om te gaan hoor je ook niet de goede Dhamma. Dit leidt tot een kettingreactie:. Het leidt tot gebrek aan vertrouwen, dat leidt weer tot onzorgvuldige aandacht. Dat weer tot gebrek aan mindfulness en helder begrip. Dat weer tot geen beheersing wat de zintuigen. Dat weer tot de drie soorten wandaden. Dat weer tot het sterk worden van de vijf hindernissen. En dat maakt onwetendheid weer sterker. Zo komt bevrijding en welzijn niet tot stand. (AN10.61/62)

De dwaas brengt ellende, leed en angst voort, een wijze niet. (AN3.1, MN115). Een dwaas vertoont lichamelijk, verbaal en mentaal wangedrag en een wijze goed gedrag. (AN3.6)

In de volgende post, wie zijn nou dan die goede of superieure mensen waar we omgang mee dienen te hebben om een vrucht te realiseren?

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
Wie zijn die goede of superieure personen? (suppurisa) Die goede spirituele vrienden?

In het kort, de ariya of edele Sangha

“Wat is een inferieur persoon? Hier heeft iemand verkeerde visie, verkeerde intentie, verkeerde spraak, verkeerd handelen, verkeerd levensonderhoud, verkeerde inspanning, verkeerde mindfulness, verkeerde concentratie”. Dus iemand volgt een verkeerd pad naar geluk, welzijn, bescherming.
De superieure of goede persoon heeft juiste visie, juiste intentie, juiste spraak, juiste activiteit, juist levensonderhoud, juiste inspanning, juiste mindfulness en juiste concentratie. (SN45.25)
Zo iemand heeft het juiste edele pad. Dus dat is een edele.

De persoon met verkeerde visie t/m verkeerde concentratie plus ook nog eens verkeerde kennis en verkeerde bevrijding is nog erger dan de inferieure persoon.
Superieur aan de superieure persoon is iemand die ook juiste kennis en juiste bevrijding heeft gerealiseerd. (SN45.26) Dit is dus de arahant.

Wie zijn precies de edelen of ariya Sangha, de goede of superieure personen om mee om te gaan?

…“De ariya of edele Sangha bestaat uit 8 soorten personen die verbonden zijn in vier paren in relatie tot de vier stadia van ontwaken. De twee leden van elk paar zijn degene die het stadium zelf al hebben bereikt, en degene die het pad betreden heeft dat onomkeerbaar tot dat stadium leidt…” (Bodhi, AN, Inleiding, blz. 55).

Dus, de acht edele personen behorend tot de ariya Sangha zijn: a. de vertrouwen-volgeling en de dhamma-volgeling.  Beide zijn op het onomkeerbare pad naar de vrucht van sotapanna, zij oefenen voor die vrucht maar hebben die nog niet gerealiseerd. b. De sotapanna. c. Degene die oefent voor de vrucht van sakadagami (sakadagami anugami). d. De Sakadagami. e. Degene die oefent voor de vrucht van anagami (anagami anugami). f. De anagami. g. Degene die oefent voor de vrucht van arahantschap (arahant anugami). h. De arahant. Alleen deze laatste heeft aanvullend op het edele 8-voudige pad ook nog eens juiste kennis (samma nana) en juiste bevrijding (samma vimutti).

Dit zijn dus allemaal goede of superieure personen (sappurisa). (DN33§3.1, AN8.59/60).
Dit zijn mensen waarvan je de ware Dhamma kan horen.

Iedere beoefenaar traint natuurlijk voor de vrucht van sotapanna, maar dit betekent niet dat iedereen al op een onomkeerbaar pad zit naar het sotapanna stadium, oftewel, niet iedereen is al een vertrouwen-volgeling en dhamma-volgeling en in staat de ware Dhamma over te dragen.

Hieronder wat meer info over deze twee ‘laagste’ typen van de ariya of edele Sangha.

Vertrouwen-volgeling (saddhanusari) en Dhamma-volgeling (dhammanusari)

Deze twee soorten personen zitten op het onomkeerbare pad naar de vrucht van sotapanna, stroom-intrede. Ze zullen veilig bij de andere oever aankomen. (MN34§10).

Beide personen hebben reeds het niveau van superieure personen betreden  (sappurisabhūmiṃ), ze zitten al op het juiste pad (hoewel ze dus de eerste vrucht nog niet bereikt hebben, sotapanna). Ze behoren niet meer tot de wereldlingen (puthujjana). Dit betekent dat ze tot de edele Sangha behoren.
Zulke personen zijn niet in staat een daad te doen waardoor ze geboren zouden kunnen worden in de lagere werelden. Ze zijn niet in staat te overlijden zonder de vrucht van sotapanna te hebben gerealiseerd (?/). (SN25.1)

Ze zijn dus al vrij ver gevorderd maar hun vijf spirituele vermogens zijn van alle edelen nog het zwakst (SN48.13). Het zwakst zijn die van de vertrouwen-volgeling. (SN48.14/16/17/24)
Hieronder wat meer informatie over deze twee soort personen.

Vertrouwen volgeling  (saddhanusarin)

Wat wordt over deze categorie personen geschreven in de sutta’s ?

Deze persoon kan nog niet de vier arupa jhana’s binnengaan, en diens asava’s zijn nog niet vernietigd door te zien met wijsheid, maar hij heeft niettemin een toereikend vertrouwen in, en liefde voor, de Tathagata. Hij heeft verder deze kwaliteiten; het vermogen van vertrouwen, mindfulness, concentratie, ijver/energie en wijsheid. (MN70§21)

Een vertrouwen-volgeling is iemand die er geloof in heeft, en vertrouwen in heeft, dat de zes zintuiglijke domeinen zelf, de zes soorten objecten van de zintuigen, de zes soorten bewustzijn die ontstaan, de zes soorten contact, de zes soorten gevoel die vanuit contact ontstaan, de zes soorten waarneming die ontstaan, de zes soorten intenties die ontstaan op basis van die waarnemingen en de zes soorten begeerte die ontstaan, niet naar je zin te handhaven is (annica), veranderlijk is, anders wordend. (SN25.1-8)

Zo ook ten aanzien van de zes elementen en de vijf khandha’s. (SN25.9/10)

Van dit type wordt gezegd dat van de vijf spirituele vermogens, het vermogen van vertrouwen (saddha indriya) overheersend is bij hen. Vertrouwen is bij hen leidend bij het ontwikkelen van het edele achtvoudige pad. Wanneer ze de vrucht van stroom-intrede realiseren, worden ze genoemd: ‘bevrijd door vertrouwen” (saddhavimutti) (MN, noot 273)

Dhamma volgeling (dhammanusarin)

Deze persoon kan ook nog niet de vier arupa jhana’s binnengaan, en diens asava’s zijn ook nog niet vernietigd door te zien met wijsheid, maar met wijsheid heeft hij een toereikende acceptatie bereikt van de onderrichting van de Boeddha door daarover te reflecteren. Hij heeft verder deze kwaliteiten; het vermogen van vertrouwen, mindfulness, concentratie, ijver/energie en wijsheid. (MN70§20)

Een dhamma-volgeling is iemand die door wijs reflecteren tot acceptatie is gekomen dat de zes zintuiglijke domeinen zelf, de zes soorten objecten van de zintuigen, de zes soorten bewustzijn die ontstaan, de zes soorten contact die ontstaan, de zes soorten gevoel die vanuit contact ontstaan, de zes soorten waarneming die ontstaan, de zes soorten intenties die ontstaan op basis van die waarneming, de zes soorten begeerte die ontstaan, niet naar je zin te handhaven is, veranderlijk is, anders wordend. (SN25.1-8)
Dit weet iemand ook ten aanzien van de zes elementen en de vijf aggregaten. (SN25.9/10)

Van dit type wordt gezegd dat van de vijf vermogens, het vermogen van wijsheid (pannaindriya) overheersend is bij hem/haar. Wijsheid leidt hen bij het ontwikkelen van het edele achtvoudige pad. Wanneer ze de vrucht van stroom-intrede realiseren worden ze genoemd: ‘attained to view” (ditthipatta). (MN, noot 273)

Dus kennelijk zijn de vertrouwen-volgeling en dhamma-volgeling beide vertrouwd met het anicca-kenmerk. Met veranderlijkheid, het anders worden, het vergankelijke, het voorwaardelijk ontstaan, even bestaan en weer verdwijnen, het niet te handhaven karakter van wat we ervaren via de zes zintuigen en alles wat dat op gang brengt.

In de volgende post concreet de voordelen van het omgaan met goede of superieure personen.

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
Voordelen van het omgaan met goede of superieure personen, edelen

Omgaan met deze goede of superieure personen van de ariya Sangha is dus de eerste voorwaarde om een vrucht te realiseren. Van hen kunnen we de ware Dhamma te horen krijgen.

Superieure of goede personen leren de weg van onthechting, ze leren je het zo te zien dat rupa, vedana, sanna, sankhara en vinnana niet Ik of mijn is. Ze tonen zo de weg naar welzijn. Ook als rupa, vedana, sanna, sankhara en vinnana veranderen, ontstaat er geen pijn, ongenoegen, wanhoop, leed, als je het zo ziet en kent. (SN22.1/7/43/47/81/82)

Door met goede personen om te gaan komt het volgende op gang: je hoort ook de ware  Dhamma. Hierdoor neemt vertrouwen toe. Dat vervult weer zorgvuldige of wijze aandacht. Dat vervult mindfulness en helder begrip. Dat leidt tot het beheersen van de zintuigen. Dat leidt tot de drie soorten goed gedrag (mentale, verbale en lichamelijke heilzame activiteit). Dat vervult de vier vestigingen van mindfulness. Dat weer de 7 verlichtingsfactoren. Als die vervuld raken, dan vervult dat ware kennis en bevrijding.  (AN10.61/62)

Dus het omgaan met goede of superieure personen is eigenlijk de voornaamste conditie om bevrijding te realiseren want dit zet het wiel in beweging zeg maar.
De Boeddha corrigeerde Ananda niet voor niets toen deze opperde dat goede vriendschap het halve spirituele leven is. De Boeddha zei dat dit het hele spirituele leven is. Het hele spirituele leven, het hele Pad naar bevrijding, is gebaseerd op omgaan met edelen, mensen van spiritueel niveau, met goedheid en wijsheid die ons het Pad kunnen tonen.

Nog een laatste sutta over omgaan met de goeden:

Deva’s:
“Je zou alleen met de goeden moeten omgaan;
Met de goeden zou je een intieme band moeten koesteren.
Na de goede Dhamma van de goeden geleerd te hebben,
Wordt wijsheid verkregen, maar niet van een ander.”

“Je zou alleen met de goeden moeten omgaan;
Met de goeden zou je een intieme band moeten koesteren.
Na de goede Dhamma van de goeden geleerd te hebben,
ervaar je geen smart te midden van smart ”

“Je zou alleen met de goeden moeten omgaan;
Met de goeden zou je een intieme band moeten koesteren.
Na de goede Dhamma van de goeden geleerd te hebben,
Schijn je onder al je relaties”.

“Je zou alleen met de goeden moeten omgaan;
Met de goeden zou je een intieme band moeten koesteren.
Na de goede Dhamma van de goeden geleerd te hebben,
Gaan wezens verder naar een goede bestemming”.

“Je zou alleen met de goeden moeten omgaan;
Met de goeden zou je een intieme band moeten koesteren.
Na de goede Dhamma van de goeden geleerd te hebben,
Verwijlen wezens op comfortabele wijze”.

De Boeddha:
“Je zou alleen met de goeden moeten omgaan;
Met de goeden zou je een intieme band moeten koesteren.
Na de goede Dhamma van de goeden geleerd te hebben,
Word je bevrijd van al het lijden”.  (SN1.31, zie ook SN2.21)

Samenvattend

Het is belangrijk met wie we omgaan want we zijn beïnvloedbaar. Om de vruchten van sotapanna etc. te realiseren en te groeien in wijsheid, dienen we om te gaan met spirituele vrienden die tot de edele Sangha behoren. We moeten omgang met mensen die ons negatief beïnvloeden, en alleen maar onheilzame zaken in ons opwekken of doen navolgen, vermijden.
Mensen die tot de edele Sangha behoren, kunnen ons de ware Dhamma leren die leidt tot de beëindiging van lijden, tot bevrijding. De edele is niet perse een sotapanna, dus iemand die de eerste vrucht al heeft gerealiseerd, maar er zijn ook twee soorten personen die deze vrucht nog niet gerealiseerd hebben maar toch al flink gevorderd zijn, al op koers zitten zogezegd, en waarvan we ook de ware Dhamma kunnen horen; de Dhamma-volgeling en de vertrouwen-volgeling. Zij lijken vooral goed thuis in het anicca-kenmerk van het geconditioneerde. De vertrouwen volgeling wordt vooral geleid door vertrouwen en de dhamma-volgeling door wijsheid bij het ontwikkelen van het pad.

Omgang met goede of superieure personen betekent niet dat we constant in hun nabijheid moeten zijn maar wel dat het mensen betreft met een zeker bevestigd vertrouwen in de Drie Juwelen die ons de ware Dhamma kunnen leren. Het is vooral belangrijk dat mensen met een bepaald niveau en moraliteit de ware Dhamma kunnen overdragen, en dat kan niet iedereen.

In de volgende post de 2e conditie om een vrucht te realiseren, de ware Dhamma horen.
« Laatst bewerkt op: 05-08-2020 11:55 door Siebe »

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
2e  conditie die vervuld dient te worden voor het realiseren van een vrucht

-De ware Dhamma horen (saddhammassavanaṃ)

Tegengekomen vertalingen van saddhammassavanam:


-Hearing true Dhamma, Walshe in DN
-Hearing the good Dhamma, Bodhi in AN
-Hearing the true Dhamma, Bodhi in MN, SN
-Listening to the true teachings, Sujato op suttacentral.net

Zoals we hebben gezien wordt deze conditie vervuld als we omgaan met goede of superieure personen, de 8 soorten personen die behoren tot de edele Sangha. Zij kunnen de ware Dhamma onderwijzen, ze hebben of al een vrucht gerealiseerd of zijn al een eind gevorderd.

Wat algemene zaken die ik tegenkwam over de ware Dhamma

Er zijn onder de monniken senior leraren die ervaren zijn, getraind, bedreven, die vrede van gebondenheid hebben gerealiseerd, ze zijn in staat de ware Dhamma te verkondigen. (DN29§15) Hier worden arahants bedoeld (DN, noot 913).

“Daarom, iemand die het beste voor zichzelf wil,
Spirituele grootsheid wensend,
Zou de ware Dhamma diep moeten vereren
De Boeddha’s Onderrichtingen herinnerend.” (SN6.2)

-“Want noch je eigen zoon noch echtgenoot,
Hoewel dierbaar, kan je bevrijden van lijden
Terwijl het luisteren naar de ware Dhamma je bevrijdt
Van het lijden van levende wezens”. (SN10.7)

Iemand met juiste visie en juist perspectief haalt vele mensen weg van een slechte Dhamma en vestigt ze in een goede Dhamma. Zo iemand handelt voor het welzijn van vele mensen en deva’s. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook. (AN1.317)

Door vijf kwaliteiten val je terug en ben je niet gevestigd in de ware Dhamma: zonder vertrouwen; moreel schaamteloos; moreel roekeloos; lui, niet wijs. Als je deze kwaliteiten bezit ben je gevestigd in de ware Dhamma. (AN5.8/9)

Met goed gedrag wordt je gevestigd in de ware Dhamma. Door wangedrag in een slechte Dhamma. (AN5.245)

Voordeel van de vrucht van sotapanna is dat je gefixeerd bent in de ware Dhamma. (AN6.97)

Aangekomen bij de ware Dhamma


In de teksten wordt ook beschreven dat iemand is aangekomen bij de ware Dhamma. Wat betekent dit? Hieronder de fragmenten:

-“Vrienden, wanneer een edele leerlingen het onheilzame begrijpt (de tien wandaden) en de wortels van het onheilzame (lobha, dosa, moha), het heilzame (je bewust onthouden van de wandaden) en de wortels van het heilzame (alobha, adosa, amoha), dan is hij op die manier iemand met juiste visie, wiens visie recht is, die onwankelbaar vertrouwen heeft in de Dhamma, en aangekomen is bij deze ware Dhamma. (MN9§3).
Volgens het commentaar bezit deze persoon boven-wereldlijke juiste visie. Dit is begrip van de vier edele waarheden gerealiseerd door door te dringen in de vier paden en vruchten van heiligheid (MN, noot 114)

-“Wanneer een edele leerling zo het onheilzame en de wortels van het onheilzame heeft begrepen, het heilzame en de wortels van het heilzame, dan doet hij volledig afstand van de onderliggende neiging tot zintuiglijke wellust (kama raga anusaya), de onderliggende neiging tot afkeer (patigha anusaya), de onderliggende neiging tot visie (ditthi anusaya), de neiging tot eigenwaan/verbeelding ‘Ik ben’ (mana anusaya), en door het afstand doen van onwetendheid (avijja anusaya) en het opwekken van ware kennis, maakt hij hier en nu een einde aan lijden. Op deze manier is een edele leerling ook iemand met juiste visie, wiens visie recht is, die volmaakt vertrouwen heeft in de Dhamma, en aangekomen is bij deze ware Dhamma” (MN9§8)

Dit laatste beschrijft de vrucht van arahantschap. Hier zie ik uitgelegd worden dat iemand is aangekomen bij de ware Dhamma in twee situaties: a met juiste boven-wereldlijke visie én als iemand met die juiste visie concreet vrij is geworden van alle kilesa’s, tanha’s, asava, anusaya etc. en ik denk ook alles er tussenin (sakadagami etc). De gerealiseerde vrijheid van alle bezoedelingen, Nibbana, arahantschap, lijkt me de ultieme aankomst bij de ware Dhamma.

Wanneer is iemand nog meer aangekomen bij de ware Dhamma?

-Wanneer iemand de kwestie begrijpt van de vier voedingen (fysiek voedsel, contact als voeding, intentie als voeding en bewustzijn als voeding), het ontstaan van voeding (tanha, begeerte), de beëindiging (beëindiging van tanha) en de weg die naar beëindiging leidt (edele achtvoudige pad), is iemand van juiste visie en ook aangekomen bij de ware Dhamma. (MN9§10)

-Wanneer iemand de kwestie begrijpt van de vier voedingen, hun ontstaan,  hun beëindiging en de weg naar hun beëindiging, dan doet hij volledig afstand van de onderliggende neiging tot zintuiglijke wellust (kama raga anusaya), de onderliggende neiging tot afkeer (patigha anusaya), de onderliggende neiging tot visie (ditthi anusaya), de neiging tot eigenwaan/verbeelding ‘Ik ben’ (mana anusaya), en door het afstand doen van onwetendheid (avijja anusaya) en het opwekken van ware kennis maakt hij hier en nu een einde aan lijden. Op deze manier is een edele leerling ook iemand met juiste visie, wiens visie recht is, die volmaakt vertrouwen heeft in de Dhamma, en aangekomen is bij deze ware Dhamma” (MN9§12)

Precies zo wordt het uitgewerkt voor de vier edele waarheden (MN9§13/19), en begrip van de asava’s, wat ze zijn, hoe ze ontstaan, de beëindiging, en de weg naar hun beëindiging. (MN9)

Evenzo voor inzicht in Paticca Samuppada (PS) en hoe alle schakels van PS onderling samenhangen, hoe de afzonderlijke factoren ontstaan en eindigen etc. (MN9§20-71. SN12.27/28). Als je dat allemaal kent en ziet, ben je ook aangekomen bij de ware Dhamma.
Je kent dan van alle twaalf schakels wat ze zijn, hoe ze ontstaan, de beëindiging en de weg naar de beëindiging van die specifieke schakel. Dit worden ook de 48 soorten kennis genoemd (12x4). (SN12.33)

-Wanneer iemand het ontstaan en verdwijnen van de wereld kent, wordt iemand een edele leerling genoemd die verwezenlijkt is in visie, verwezenlijkt in zicht, die bij deze ware Dhamma is aangekomen, die deze ware Dhamma ziet, die deze ware kennis bezit van een leerling, een leerlings ware kennis, die de stroom van de Dhamma heeft betreden, iemand die recht voor de deur tot het Doodloze staat (SN12.49)

Samenvattend

Je kunt dus volgens mij zeggen dat iemand bij de ware Dhamma is aangekomen als ie de smaak van Nibbana deels proeft, d.w.z. de smaak van een (deels) afgekoelde geest omdat de geest is ontdaan van bepaalde belastende bezoedelingen en/of deze zijn afgezwakt (sotapanna, sakadagami en anagami). Op alle niveaus van sotapanna etc. heeft iemand de smaak van Nibbana te pakken, lijkt me, en bij arahantschap heeft iemand die smaak volledig te pakken. De belastende bezoedelingen zijn dan definitief en volledig verwijderd.

De teksten maken ook onderscheid tussen Dhamma en niet-Dhamma.
Daarover in de volgende post.

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
-2e conditie die vervuld dient te worden om een vrucht te realiseren, de ware Dhamma horen, vervolg

Ware Dhamma (saddhamma) en niet-Dhamma

De teksten geven een algemene richtlijn om te kunnen herkennen wat Dhamma en niet-Dhamma is. Ik heb een sutta die hierover handelt hieronder vertaald:

Anguttara Nikaya 8.53. Bondig

“De Gezegende verbleef eens te Vesali in de hal met het puntdak in het Grote Woud. Toen benaderde Mahapajapati Gotami de Gezegende, betoonde hem eerbied, ging terzijde zitten en zei tegen hem: “Eerwaarde heer, het zou goed zijn als de Gezegende mij de Dhamma in het kort zou onderwijzen, zodat ik, na de Dhamma van de Gezegende gehoord te hebben, alleen zou kunnen verblijven, teruggetrokken, ijverig, bevlogen en vastberaden.”

“Gotami, die dingen waarvan je zou kunnen weten: ‘Deze dingen leiden (1) tot hartstocht, niet tot passieloosheid; (2) tot ketenen, niet tot onthechting; (3) tot opbouwen, niet tot ontmanteling; (4) tot sterke verlangens, niet tot weinig verlangens; (5) tot ontevredenheid, niet tot tevredenheid; (6) tot gezelschap, niet tot afzondering; (7) tot luiheid, niet tot het opwekken van energie; (8} tot moeilijk te ondersteunen, niet tot eenvoudig te ondersteunen,’ dien je beslist te herkennen; ‘Dit is niet de Dhamma, dit is niet de discipline, dit is niet het onderricht van de Leraar’. Maar Gotami, deze dingen waarvan je zou kunnen weten: ‘Deze dingen leiden (1) tot passieloosheid, niet tot hartstocht; (2) tot onthechting, niet tot ketenen; (3) tot ontmanteling en niet tot opbouwen; (4) tot weinig verlangens, niet tot sterke verlangens; (5) tot tevredenheid, niet tot ontevredenheid; (6) tot afzondering, niet tot gezelschap (7) tot het opwekken van energie, niet tot luiheid; (8} tot eenvoudig te ondersteunen, niet tot moeilijk te ondersteunen,’ dien je beslist te herkennen; ‘Dit is de Dhamma, dit is de discipline, dit is het onderricht van de Leraar.’” (zie ook AN7.82)

Naast deze algemene richtlijn kwam ik nog wat meer specifieke zaken tegen over ware en niet- Dhamma.

Wat is Dhamma?


-Juiste visie, juiste intentie, juiste spraak, juist handelen, juist levensonderhoud, juiste inspanning, juiste mindfulness, juiste concentratie, juiste kennis en juiste bevrijding EN alle heilzame kwaliteiten die hieruit voortkomen. Dhamma is voordelig. (AN10.113-116)

Wat is verder Dhamma? Het je onthouden van doden, stelen, seksueel wangedrag, liegen, tweedracht zaaien, grof taalgebruik, zinloos geklets, het ontbreken van hebzucht (bijvoorbeeld vrijgevigheid), goede wil en juiste visies, én alle heilzame kwaliteiten die hieruit voortkomen.
(AN10.113-116, AN10.171, AN10.173)

Op dit forum is heel wat info te vinden over wat juiste visie, juiste intentie etc. betekent dus daar wordt hier verder niet op ingegaan.

De ware Dhamma is dat er een andere wereld is. Iemand met deze juiste visie gaat niet in tegen de edelen. (MN60§11)
De ware Dhamma is dat er verdienstelijk en onverdienstelijke activiteit is. Dat is de juiste visie en dit gaat niet tegen de edelen in. Er is kamma en kamma-vipaka. (MN60§19)
De ware Dhamma is dat wezens door oorzaken zichzelf vervuilen en zuiveren. Dit is de juiste visie en dit druist niet in tegen de edelen. (MN60§27)

“Monniken, Deze vier dingen zijn in overeenstemming met de ware Dhamma. Welke vier? De ware Dhamma waarderen en niet kwaadheid; de ware Dhamma waarderen, niet kwaadsprekerij; de ware Dhamma waarderen en niet [materiele] aanwinsten; de ware Dhamma waarderen en niet eer. (AN4.44)

Wat is niet-Dhamma?

-“En wat bhikkhu’s is niet-Dhamma? Verkeerde visie, verkeerde intentie, verkeerde spraak, verkeerd handelen, verkeerd levensonderhoud, verkeerde inspanning, verkeerde mindfulness, verkeerde concentratie, verkeerde kennis en verkeerde bevrijding EN alle onheilzame kwaliteiten die hieruit voortkomen. Niet-Dhamma is nadelig.
Het verkeerde Pad is dus niet-Dhamma. (AN10.113-116)

Op dit forum is heel wat info te vinden over wat verkeerde visie, verkeerde intentie etc. betekent. In deze serie posten ga ik daar verder niet op in.

Wat is verder niet-Dhamma? Doden, stelen, seksueel wangedrag, liegen, verdeeldheid zaaien, grove spraak, zinloos gekletst, hebzucht, kwade wil en verkeerde visies, én alle onheilzame kwaliteiten die hieruit voortkomen. (AN10.113-116, AN10.171-10.173)

“Monniken, er zijn vier dingen tegengesteld aan de ware Dhamma. Welke vier? Boosheid waarderen en niet de ware Dhamma; kwaadsprekerij waarderen en niet de ware Dhamma; materiële aanwinsten waarderen en niet de ware Dhamma, eer waarderen en niet de ware Dhamma. (AN4.44)

MN60 somt een drietal onware Dhamma op:

-dat er geen anderen wereld is. (MN60§8)
-dat er geen verdienstelijk en onverdienstelijk handelen is, geen kamma en kamma-vipaka. (MN60§16)
-dat er geen oorzaak is voor de bezoedeling en zuivering van wezens. (MN60§24)

Dit waren trouwens visies die in de tijd van de Boeddha door leraren werden aangehangen en verkondigd. Deze leraren hadden ook een Sangha. Voor meer info zie:
https://www.boeddhaforum.nl/index.php?topic=2761.msg22525#msg22525 Deze visies bestaan ook vandaag nog.

Er zijn ook nogal wat teksten (met name in AN) die handelen over de oorzaken van de bloei en de achteruitgaan van de ware Dhamma. Het leek me wel aardig deze hier ook op te nemen. Deze komen aan bod in de volgende post.

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
2e conditie die vervuld dient te worden om een vrucht te realiseren, ware Dhamma horen, vervolg

Bloei en achteruitgang van de ware Dhamma

Hieronder fragmenten die gaan over de voorwaarden van de bloei en achteruitgang van de ware Dhamma.

Wanneer een valse Dhamma verschijnt, verdwijnt geleidelijk de ware Dhamma. (SN16.13)

De Boeddha zag geen enkel ding dat zo bijdraagt aan het voortduren, het niet achteruitgaan en het niet verdwijnen van de ware Dhamma als achtzaamheid, energie, weinig verlangens, tevredenheid, zorgvuldige aandacht, helder begrip, goede vriendschap, het streven naar heilzame kwaliteiten en het afstand doen van onheilzame kwaliteiten.  (AN1.115-129)

De ware Dhamma wordt ook onderhouden door zaken goed te kunnen onderscheid, d.w.z. ware Dhamma kennen als ware Dhamma; niet-Dhamma als niet-Dhamma kennen; niet-discipline als niet-discipline; discipline als discipline. Wat niet verklaard is door de Tathagata als niet verklaard door de Tathagata. Wat wel verklaard is door de Tathagata kennen als wat  verklaard is door de Tathagata.  Wat niet door de Tathagata is beoefent, kennen als wat niet door de Tathagata beoefend is; Wat beoefent is door de Tathagata kennen als wat beoefend is door de Tathagata; wat niet voorgeschreven is door de Tathagata kennen als wat niet door de Tathagata is voorgeschreven; wat voorgeschreven is door de Tathagata kennen als wat voorgeschreven is door de Tathagata.
Zulke mensen brengen heel veel verdienste voort. Omgekeerd, brengt veel onverdienste voort. (AN1.140-149)

De ware Dhamma houdt niet lang aan na het heengaan van een Boeddha als de vier vestigingen van mindfulness niet ontwikkeld en gecultiveerd worden. Als dat wel gebeurt, houdt de ware Dhamma lang aan. Het verwijdert hebzucht naar en ongenoegen met de wereld (wat je ervaart).
 (SN47.22/23/25)

De Boeddha zag geen enkel ander ding dat leidt tot de achteruitgang en het verdwijnen van de ware Dhamma dan onachtzaamheid. (AN1.114)

Als onware Dhamma verschijnt, verdwijnt geleidelijk de ware Dhamma. Er worden als reden vijf zaken genoemd: er is geen eerbied voor de leraar; geen eerbied voor de Dhamma; er is geen eerbied voor de Sangha; er is geen eerbied jegens de training; er is geen eerbied voor concentratie (of geen onderlinge eerbied, in AN5.201 en achtzaamheid in AN6.40).
AN7.59 noemt ook nog dat er geen eerbied is voor gastvrijheid. Omgekeerde omstandigheden leiden tot een lange levensduur van de Dhamma (SN16.13, AN5.201, AN6.40, AN7.56)

De ware Dhamma gaat achteruit en verdwijnt door: luiheid, sterk verlangen, ontevredenheid, onzorgvuldige aandacht, gebrek aan helder begrip, slechte vriendschap, het streven naar onheilzame kwaliteiten en niet streven naar heilzame kwaliteiten. (AN1.115-129)

Als mensen niet-Dhamma als ware Dhamma verkondigen dan handelen ze nadelig voor vele mensen, voor het ongeluk en leed van vele mensen en deva’s. Ze brengen veel onverdienste voort en veroorzaken dat de ware Dhamma verdwijnt. (AN1.130-139)
Hetzelfde wordt gezegd als niet-discipline onderwezen wordt als discipline; wat niet verklaard is door de Tathagata wordt gebracht als wat verklaard is door de Tathagata; Wat wel verklaard is door de Tathagata als wat niet verklaard is. Wat niet door de Tathagata is beoefend, wordt onderwezen als wat door de Tathagata beoefend is; Wat beoefent is door de Tathagata wordt onderwezen als wat niet beoefend is door de Tathagata; wat niet voorgeschreven is door de Tathagata wordt onderwezen als wat door de Tathagata is voorgeschreven; wat voorgeschreven is door de Tathagata wordt onderwezen als niet voorgeschreven door de Tathagata.

AN1.150-159 werkt dit ook uit voor overtredingen. Als iemand een overtreding behandelt als een niet-overtreding, als iemand een kleine overtreding niet behandelt als een kleine overtreding etc. dan handelt zo iemand in het nadeel van vele mensen en deva’s. Dus de dingen worden niet goed gekend.

Slecht gesproken woorden en uitspraken en verkeerd geïnterpreteerde woorden leiden tot de achteruitgang en verdwijnen van de ware Dhamma. Het omgekeerde tot het continueren, niet achteruitgaan en niet verdwijnen van de ware Dhamma. (AN2.20, AN2.41)

Vier dingen leiden tot achteruitgang en verdwijnen van de ware Dhamma: verkeerde onderrichtingen zijn geleerd op basis van verkeerde woorden en uitspraken. Er wordt hierdoor een verkeerde betekenis verkregen; beoefenaars zijn moeilijk te corrigeren, zijn ongeduldig en accepteren niet op een respectvolle manier de instructies; mensen zijn experts in de Dhamma, erfgenamen maar leren de ware Dhamma niet aan anderen. Als ze overlijden worden de onderrichtingen bij de wortel afgesneden; beoefenaars hebben slechte voorbeelden aan leraren die lui zijn, gericht op luxe, leiders in terugvallen, ze veronachtzamen de plicht van afzondering, ze wekken niet de energie op voor het verwezenlijken van het nog niet gerealiseerde. Hun leerlingen doen dan hetzelfde.
Het omgekeerde leidt tot het continueren, niet achteruitgaan en niet verdwijnen van de Dhamma (AN4.160, AN5.156)

Vijf zaken leiden naar de achteruitgang en verdwijnen van de ware Dhamma: niet respectvol luisteren naar de Dhamma; de Dhamma niet op respectvolle wijze leren; de Dhamma niet op respectvolle wijze in de geest onthouden; niet op respectvolle wijze de betekenis van de onderrichtingen die je in de geest onthouden hebt onderzoeken; niet op respectvolle manier de betekenis en de Dhamma begrijpen en dan oefenen in overeenstemming met de Dhamma. Het omgekeerde wordt ook beschreven. (AN5.154)

Vijf zaken leiden naar de achteruitgang van de ware Dhamma: leerlingen leren niet de Dhamma: onderrichtingen, gemengde proza en verzen, uiteenzettingen, verzen, geïnspireerde uitspraken, quotes, geboorte verhalen, wonderbaarlijke voorvallen, vragen en antwoorden; de Dhamma wordt niet in detail onderwezen zoals je dat zelf gehoord en geleerd hebt; de monniken zorgen er niet voor dat anderen de Dhamma in detail herhalen zoals ze het gehoord en geleerd hebben; hetzelfde voor het reciteren van de Dhamma; de Dhamma wordt niet overdacht, onderzocht en mentaal geinspecteerd zoals ze dat geleerd en gehoord hebben. Het omgekeerde wordt ook beschreven (AN5.155)

De 2e Conditie Samengevat

De ware Dhamma  wordt gehoord van edelen (8 soorten personen, zie boven). In algemene zin kun je onderscheid maken tussen ware Dhamma en niet-Dhamma door te begrijpen dat ware Dhamma leidt tot het afzwakken en verdwijnen van de hartstochten, tot onthechting niet tot ketening en afhankelijkheid, tot ontmanteling en niet tot opbouwen en bezitten, tot het verminderen van verlangens en tevredener worden, tot afzondering, energie. Het vereenvoudigt zaken.

Ook enkele levensvisies (er is een andere wereld,  er is kamma en kamma-vipaka en er zijn oorzaken voor de zuivering en bezoedeling van wezens) worden genoemd als ware Dhamma.

Verder kun je zeggen dat je bent aangekomen bij de ware Dhamma als je de juiste visie op zaken hebt zoals op wat heilzaam is en onheilzaam, juiste visie op voeding, van de vier edele waarheden, van asava’s en van Paticca Samuppada. Je ziet en begrijpt dat. Dit is volgens mij boven-wereldlijke juiste visie, d.w.z visie verbonden met beeindiging, met passieloosheid. Je bent in meest uiteindelijke zin aangekomen bij de ware Dhamma als door de training alle kilesa's, tanha, asava, en anusaya volledig en definitief zijn ontworteld (arahantschap).

De ware Dhamma is nooit verbonden met wandaden en onheilzame zaken maar alleen met goede daden en met wat verdienstelijk is, voordelig, heilzaam, het edele achtvoudige pad. Kwaadheid is niet ware Dhamma bijvoorbeeld. Hebzucht is niet ware Dhamma. Het verkeerde  pad, verkeerde visie t/m verkeerde bevrijding is geen ware Dhamma, het is niet-Dhamma.

Voor het voortbestaan van de ware Dhamma is het ook belangrijk Dhamma te kunnen onderscheiden van niet-Dhamma en goed weet te hebben van wat de Boeddha gedaan heeft, beoefent heeft en onderwezen heeft en de kwaliteiten te bezitten die de Boeddha prees.

Dit besluit de 2e conditie voor het realiseren van een vrucht, de ware Dhamma horen. In de volgende post de 3e condities die vervuld dient te worden om een vrucht te realiseren, zorgvuldig of wijze aandacht. Ik denk een heel belangrijk onderwerp.



« Laatst bewerkt op: 08-08-2020 13:35 door Siebe »

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
Re: Vier Condities leiden tot een Vrucht, 3e Conditie, Wijze Aandacht
« Reactie #8 Gepost op: 09-08-2020 12:58 »
3e conditie die vervuld dient te worden voor het realiseren van een vrucht

-Zorgvuldige of wijze aandacht (yoniso manasikara)

Vertalingen die ik tegenkwam:

-Thorough attention and wise attention, Walshe in DN
-Wise and unwise attention,  Bodhi in MN
-Careful en careless attention, Bodhi in SN, AN
-Proper attention, Sujato, suttacentral.net

Ik gebruik als vertaling wijze en zorgvuldige aandacht door elkaar. Het verwijst naar hetzelfde; yoniso manasikara. Niet-wijze of onzorgvuldige aandacht verwijst hier naar ayoniso manasikara. Wat met deze begrippen wordt bedoeld is onderwerp van dit hoofdstuk.

Belang van zorgvuldige of wijze aandacht

Het is dus de 3e te vervullen conditie om een vrucht te realiseren (sotapanna etc.)

Welk ene ding draagt bij aan achteruitgang? Niet-wijze aandacht (ayoniso manasikaro)
Welke ene ding draagt bij aan voornaamheid? Wijze aandacht (yoniso manasikara)
(DN34§1.2)

Om de eerste drie ketens af te leggen, en dus de vrucht van sotapanna te realiseren, dient afstand te worden gedaan van a. onzorgvuldige of niet-wijze aandacht, b. een verkeerd pad volgen en c. mentale traagheid. Dus je moet zorgvuldige of wijze aandacht ontwikkelen om de eerste vrucht van sotapanna te realiseren. (AN10.76)

“Monniken, door zorgvuldige (of wijze) aandacht, door zorgvuldig streven, ben ik aangekomen bij onovertroffen bevrijding, ik heb onovertroffen bevrijding gerealiseerd. Jullie, monniken (of beoefenaars, Siebe), moeten ook aankomen bij onovertroffen bevrijding, moeten ook onovertroffen bevrijding realiseren door zorgvuldige aandacht en zorgvuldig streven”. (SN4.4)

“Monniken, wat betreft de interne factoren, ik zie geen enkel andere factor die zo behulpzaam is voor het ontstaan van de 7 verlichtingsfactoren als dit: zorgvuldige aandacht. Wanneer een monnik verwezenlijkt is in zorgvuldige aandacht, kan er verwacht worden dat hij de verlichtingsfactoren zal ontwikkelen en cultiveren.” (SN46.49)

“Bhikkhu’s, ik zeg dat de vernietiging van de asava’s is voor iemand die weet en ziet, niet voor iemand die niet weet en ziet. Die wat weet en ziet? Wijze aandacht en onwijze aandacht. (MN2§3)
Het commentaar bij deze sutta geeft het punt van deze passage als volgt weer: de vernietiging van de asava’s is voor iemand die weet hoe wijze aandacht op te wekken en die er op toeziet dat onwijze aandacht niet ontstaat.” (MN, commentaar, noot 33)

“Vriend, er zijn twee voorwaarden voor het ontstaan van juiste visie: de stem van een ander en zorgvuldige of wijze aandacht? Dit zijn de twee voorwaarden voor het ontstaan van juiste visie”. (MN43§13)

Wat is zorgvuldige of wijze aandacht, wat is onzorgvuldige of niet-wijze aandacht?

Eerst een omschrijving vanuit het commentaar bij MN2.

“Wijze aandacht (yoniso manasikara) wordt verklaart als aandacht die het juiste middel is (upaya) op het juiste pad (patha). Het wordt uitgelegd als mentale oplettendheid, overweging, of gepreoccupeerdheid die overeenkomt met de waarheid, namelijk, aandacht aan het vergankelijke als vergankelijk, etc. (dus hier wordt bedoeld de perceptie van anicca, dukkha en anatta en asubha bij al het geconditioneerde, Siebe). Niet-wijze aandacht (ayoniso manasikara) is aandacht die het verkeerde middel is op het verkeerde pad (uppatha), tegengesteld aan de waarheid, namelijk, aandacht aan het vergankelijke als duurzaam (anicca als nicca: of alternatief: dat wat niet te handhaven is zien als te handhaven), het pijnlijke als plezierig (dukkha als sukha), wat niet-zelf is als zelf (anatta als atta), en wat lelijk of onaantrekkelijk, niet begerenswaardig, als mooi of aantrekkelijk (asubha als subha).
Onwijze aandacht, informeert het commentaar ons, zit aan de wortel van de cyclus van geboorte en dood, want het veroorzaakt dat onwetendheid en begeerte (tanha, Siebe) toeneemt; wijze aandacht zit aan de wortel van bevrijding van de cyclus, want het leidt tot de ontwikkeling van het Edele Achtvoudige Pad. Het is dus eigenlijk vertekende of verdraaide perceptie. We hebben dan op dat moment een onjuiste visie op zaken en zetten dan het verkeerde pad in.

De sutta zegt het zo: Wanneer je op een niet-wijze manier aandacht hebt voor zaken komen nog niet ontstane asava’s op en verrezen asava’s nemen toe. Wanneer je op een wijze of zorgvuldige manier aandacht aan zaken geeft, komen niet ontstane asava’s niet op en er wordt afstand gedaan van opgekomen asava’s” (MN2§3)

 “Het commentaar illustreert de toename van de asava’s door niet-wijze aandacht op de volgende manier: wanneer je voldoening ziet (of een perceptie van mogelijke bevrediging hebt, sukha perceptie, siebe) in de vijf domeinen van zintuiglijk genoegen, ontstaat de asava van zintuiglijk verlangen en neemt toe (kamasava); wanneer je voldoening/bevrediging ziet in verheven staten (de jhana’s) ontstaat de asava van bestaan en neemt toe (bhavasava); en wanneer je aandacht schenkt aan welke wereldlijke dingen dan ook met de vier verdraaide percepties (van duurzaamheid, plezier, zelf, schoonheid, Siebe) ontstaat de asava van onwetendheid en neemt toe” (avijasava). (MN Noot 37)

Dus, onwetendheid is gekoppeld aan deze verkeerde percepties en de Tilakkhana heffen die op.

Wat veroorzaakt en voedt zorgvuldige of wijze aandacht?

-Waardoor wordt zorgvuldige aandacht gevoed? Vertrouwen. (AN10.61)

Dit zit volgens de sutta’s zo in elkaar: De eerste en belangrijkste voorwaarde voor het realiseren van een vrucht (sotapanna, etc.) is omgaan met goede of superieure mensen. Want van hen hoor je de ware Dhamma (2e voorwaarde). Hierdoor ontstaat vertrouwen. Vertrouwen dat niks in deze wereld je echt zal bevredigen, de honger kan oplossen en dat het lijden dus anders opgelost dient te worden dan via zoeken en vastklampen, namelijk, via het afkoelen van de geest, het zuiveren van de belastende bezoedelingen. Vertrouwen hierin vervuld zorgvuldige aandacht (3e voorwaarde). Je gaat je perceptie veranderen van nicca, sukha, atta, en subha naar anicca, dukkha, anatta en asubha. Je begint te zien dat achter het dealen met lijden een verkeerde perceptie zit. Je krijgt gevoel voor de vier edele waarheden. Je ziet dat je vaak een perceptie hebt die begeerte aanvuurt, en vastklampen en dit is niet behulpzaam, niet voordelig, niet heilzaam. Zorgvuldig aandacht vervult mindfulness en helder begrip. Dat leidt tot het beheersen van de zintuigen. Dat leidt tot de drie soorten goed gedrag. Dat vervult de vier vestigingen van mindfulness. Dat weer de 7 verlichtingsfactoren. Als die vervuld raken dan vervult dat ware kennis en bevrijding.  (AN10.61/62)

Dus zorgvuldig of wijze aandacht (met de perceptie van anicca, dukkha, anatta en asubha) staat aan de basis van bevrijding, de beeindiging van lijden, en onzorgvuldige of niet-wijze aandacht staat aan de basis van samsara, begeerte en onwetendheid, het continueren van lijden. 

In de volgende post meer informatie over (niet-)wijze of (on)zorgvuldige aandacht, een duidelijk cruciale factor om te ontwikkelen.

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
Re: Vier Condities leiden tot een Vrucht, 3e Conditie, Wijze Aandacht
« Reactie #9 Gepost op: 10-08-2020 12:35 »
3e conditie die vervuld dient te worden om een vrucht te realiseren, wijze of zorgvuldige aandacht, vervolg

Wat is wijze of zorgvuldige aandacht en wat is niet-wijze of onzorgvuldige aandacht?


Wat is niet-wijze aandacht? Eigenlijk in het kort, dat soort aandacht (of die soort perceptie) waardoor bezoedeling ontstaat en reeds ontstane toeneemt. Dit kan bijvoorbeeld ook in de vorm zijn van allerlei identiteitskwesties of vraagstukken. Een korte schets, vragen als: “Was ik in het verleden? Hoe was ik? Zal ik in de toekomst zijn? Wat zal ik dan zijn?” Dus vragen aangaande je verleden en toekomst. En ook perplexiteit in het heden: “Ben Ik? Ben ik niet? Wat ben ik? Hoe ben Ik"? (MN2§7). Door zulke vragen ontstaan allerlei visies over jezelf, identiteitsvisies. Bijvoorbeeld dat er een zelf is, of juist geen zelf is, of dat je het zelf gadeslaat vanuit niet-zelf etc. Als je hiermee bezig bent, vestigen zich bepaalde visies als waar en daarmee groeit de bezoedeling van identiteitsvisie, sakkaya ditthi, aan en in zijn algemeen ditthi asava, de asava van verkeerde visie wordt sterker. Dus dat gaat de verkeerde kant op.
Wat is volgens MN2 wel wijze aandacht in dit kader van zelfbeschouwing? Aandacht voor: “Dit is lijden, dit is de oorzaak, dit is de beëindiging, dit is de weg naar de beëindiging van lijden”. (MN2§11).

Bij niet-wijze aandacht heb je op dat moment de perceptie van nicca, sukha, atta en subha. Op die manier kijk je naar iets, met je geestesoog. Dat zorgt dat bezoedelingen (zoals hebzucht en afkeer) ontstaan en de reeds ontstane nemen in kracht toe. Bij zorgvuldige of wijze aandacht heb je de perceptie van anicca, dukkha, anatta en asubha. Nu ontstaat geen begeerte in relatie tot wat je waarneemt.

“Monniken, ik zie geen enkele ding dat er zo voor zorgt dat nog niet opwekte onheilzame kwaliteiten ontstaan, en reeds opwekte toenemen, als onzorgvuldige of niet-wijze aandacht. Voor iemand die op onzorgvuldige wijze aandacht schenkt, ontstaan nog niet opgewekte onheilzame kwaliteiten en heilzame kwaliteiten gaan achteruit.” (AN1.66)
“Monniken, ik zie geen enkele ding dat er zo voor zorgt dat nog niet opwekte heilzame kwaliteiten ontstaan en opgewekte toenemen als zorgvuldige of wijze aandacht. Voor iemand die op zorgvuldige aandacht schenkt ontstaan nog niet opgewekte heilzame kwaliteiten en onheilzame kwaliteiten gaan achteruit.” (AN1.67)

“Monniken, ik zie geen enkele ding dat er zo voor zorgt dat nog niet opgewekte verkeerde visie ontstaat en reeds ontstane verkeerde visie toeneemt als onzorgvuldige aandacht. (AN1.310)
“Monniken, ik zie geen enkel ding dat er zo voor zorgt dat nog niet opgewekte juiste visie ontstaat en reeds ontstane juiste visie toeneemt als zorgvuldige aandacht. Voor iemand met zorgvuldige aandacht ontstaat nog niet verrezen juiste visie en reeds ontstane juiste visie neemt toe. (AN1.311)

“Monniken, ik zie geen enkele ding dat er zo voor zorgt dat nog niet ontstane verlichtingsfactoren ontstaan en reeds ontstane verlichtingsfactoren vervulling bereiken door ontwikkeling, dan zorgvuldige of wijze aandacht. Voor iemand die op zorgvuldige wijze aandacht schenkt aan zaken, ontstaan nog niet opgekomen verlichtingsfactoren en reeds ontstane verlichtingsfactoren bereiken vervulling door ontwikkeling. (AN1.75)

De manier waarop we dus zaken op actuele wijze in beeld hebben, onze soort aandacht of perceptie van zaken op een bepaald moment, is cruciaal, heel bepalend voor wat voor staten ontstaan. In de Pali overlevering leert de Boeddha dat als we zaken in beeld hebben als nicca (duurzaam, te handhaven), sukha (bevredigend, in staat de honger te stillen, gelukbrengend), atta (zelf, onder controle) en subha (schoon, mooi, aantrekkelijk) dan ontstaat begeerte en wordt sterker. Tegelijkertijd ontstaat verkeerde visie op wat echt de weg naar welzijn is en dus onwetendheid wordt sterker. In feite zien we dan de vier edele waarheden niet.
Als we een perceptie hebben van anicca (het is niet te handhaven, niet duurzaam), dukkha (het is lijden en kan niet bevredigen, brengt geen heil, geen blijvend geluk), anatta (het is zonder essentie, niet onder controle, niet-zelf) en asubha (niet mooi en aantrekkelijk) dan ontstaat ook geen begeerte en de reeds aanwezige neiging tot onwetendheid verzwakt. We zien dan de weg naar welzijn, Nibbana. Als we dit beoefenen zal de geest bekoelen, hartstocht zal afzwakken en in stappen merken we daarvan de vruchten (sotapanna etc). We krijgen dan meer en meer de smaak van Nibbana te pakken, d.w.z een geest waarin bezoedelingen zijn afgezwakt en deels of geheel zijn verdwenen (arahantschap).

Dus het onderricht over de Tilakkhana speelt hier een grote rol bij deze factor van wijze en niet-wijze aandacht.
We dienen dus te werken aan onze perceptie om een vrucht te realiseren. Als we maar naar de zaken blijven kijken als nicca sukha, atta en subha zwakt begeerte en onwetendheid niet af.

In de volgende post meer gedetailleerde informatie vanuit de sutta’s hoe niet-wijze en wijze aandacht een rol speelt bij het ontstaan van resp. bezoedeling en verlichtingsfactoren.

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
Re:Vier Condities leiden tot een Vrucht, 3e Conditie, Wijze Aandacht
« Reactie #10 Gepost op: 11-08-2020 12:21 »
3e conditie die vervuld dient te worden om een vrucht te realiseren

Rol van niet-wijze aandacht bij het ontstaan van bezoedelingen


Sommige sutta’s werken uit hoe door onzorgvuldige of niet-wijze aandacht of perceptie bezoedelingen ontstaan.

Bezoedelingen bestaan ook dankzij voeding net als het lichaam. Het lichaam wordt onderhouden door voeding en sterft zonder voeding. Met bezoedelingen maar ook met kwaliteiten, zoals de verlichtingsfactoren, is het net zo.
De sutta’s geven aan dat als je regelmatig op een niet-wijze manier aandacht geeft aan het teken van schoonheid of aantrekkelijkheid (van iets/iemand), dan ontstaat natuurlijk zintuiglijk verlangen en het verlangen wat al ontstaan is, neemt toe. Dus onzorgvuldige aandacht voor het teken van schoonheid of aantrekkelijkheid, werkt als voeding van de hindernis van zintuiglijk verlangen.
Hoe snij je deze voeding af? Regelmatig zorgvuldige aandacht geven aan het teken van vuiligheid/onaantrekkelijkheid.
Op dezelfde manier: als je regelmatig onzorgvuldige aandacht schenkt aan het teken van weerzinwekkendheid, afstotelijkheid, dan ontstaat kwade wil en groeit aan. Hoe snij je deze voeding af? Regelmatig zorgvuldige aandacht schenken aan de bevrijding van geest door liefdevolle vriendelijkheid.
Als je regelmatig op onzorgvuldige wijze aandacht geeft aan lethargie, sloomheid, verveeldheid, moeheid na de maaltijd, dufheid etc. (je er aan overgeeft) dan ontstaat de hindernis van luiheid en starheid, en de reeds ontstane onheilzame factoren groeien aan.
Hoe snij je deze verkeerde voeding af? Regelmatig zorgvuldige aandacht besteden aan het element van opwekking, van moeite gaan doen, van inspanning.
Als je regelmatig op onzorgvuldige wijze aandacht geeft aan rusteloze geest wordt dat de voeding van de hindernis van rusteloosheid en berouw. Die neiging wordt sterk. Rusteloosheid en berouw komt dan steeds sneller op en opgekomen rusteloosheid en berouw groeit aan. Hoe snij je deze voeding af? Regelmatig zorgvuldige aandacht besteden aan vredevolheid van geest.
Zo zijn er ook zaken die een basis zijn van twijfel. Regelmatig daar onzorgvuldige aandacht aan besteden, doet de hindernis van twijfel ontstaan en ontstane twijfel groeit aan.
Hoe snij je dit af? Er zijn heilzame en onheilzame staten, laakbare en foutloze, inferieure en superieure, donkere en lichte. Regelmatig hier zorgvuldige aandacht aan geven. (SN46.2, 46.51)

Onzorgvuldige of niet-wijze aandacht is dus het soort aandacht waardoor bezoedelingen ontstaan en reeds ontstane toenemen en de soort aandacht dat verhindert dat er heilzame kwaliteiten ontstaan of reeds ontstane heilzame zaken verdwijnen. 

Er zijn twee condities voor het ontstaan van hebzucht. Het kenteken van het aantrekkelijke en onzorgvuldige aandacht. (AN2.123)
Er zijn twee condities voor het ontstaan van afkeer/haat. Het kenteken van het afstotelijke en onzorgvuldige aandacht. (AN2.124)

Voorbeeld: als je bij iemand ergernis voelt opkomen en je blijft dat maar voeden met je aandacht groeit dat alleen maar aan en kun je gaan schelden of slaan of nog erger. We moeten dus zien dat er überhaupt wijze en onwijze aandacht is en steeds, constant, wijze of zorgvuldige aandacht hebben en verder ontwikkelen om een vrucht te realiseren.

Er zijn twee condities voor het ontstaan van verkeerde visie. De uitspraken van een ander en onzorgvuldige aandacht. (AN2.125). Verkeerde visie is er zodra je zaken ziet als nicca, sukha en atta en subha.
Er zijn twee condities voor het ontstaan van juiste visie. De uitspraken van een ander en zorgvuldige aandacht. (AN2.126). Zorgvuldige aandacht betekent zaken in beeld hebben als anicca, dukkha, anatta en asubha.

Zorgvuldige aandacht is ook een oorzaak en conditie voor het verrichten van goed kamma. (AN10.47)

Onzorgvuldige aandacht zorgt er voor dat nog niet ontstane begoocheling ontstaat en reeds ontstane begoocheling toeneemt. (AN3.68)
Onzorgvuldige aandacht is ook een oorzaak en conditie voor het verrichten van slecht kamma. (AN10.47)
In wezen betekent dit dat bij onzorgvuldige aandacht je niet echt ziet wat in je eigen en andermans voordeel is. Je ziet niet de vier edele waarheden. Bij zorgvuldige aandacht wel.

-Wat is de reden dat nog niet verrezen begoocheling ook niet ontstaat en van reeds ontstane begoocheling afstand wordt gedaan? Zorgvuldige aandacht. (AN3.68)

Dus de manier waarop we zaken op actuele wijze in beeld hebben is cruciaal. Onzorgvuldige aandacht voedt en versterkt onwetendheid en begeerte. (SN46.2, 46.51)
Zorgvuldige aandacht lost dat juist op, verzwakt dat en maakt er een einde aan.

Net zoals het onheilzame ontstaat en wordt gevoed door onzorgvuldige aandacht zo ontstaat en wordt het heilzame, zoals de verlichtingsfactoren, ook gevoed door zorgvuldige aandacht.

Rol van wijze of zorgvuldige aandacht bij het opwekken en sterker worden van de verlichtingsfactoren

Sutta’s werken het zo uit:

Er zijn dingen die een basis vormen van de verlichtingsfactor van mindfulness. Daar regelmatig zorgvuldige aandacht aan geven is de voeding voor het ontstaan van de nog niet opgewekte verlichtingsfactor van mindfulness en de vervulling door ontwikkeling van de reeds ontstane verlichtingsfactor van mindfulness. Deze verlichtingsfactor ontstaat niet en wordt niet sterk als je hier niet regelmatig zorgvuldig aandacht aan besteedt.
Er zijn heilzame en onheilzame staten, laakbare en foutloze, inferieure en superieure, donkere en lichte staten. Regelmatig zorgvuldige aandacht er aan geven is de voeding voor het ontstaan van de verlichtingsfactor van het onderscheiden van staten en voor de vervulling door ontwikkeling van de reeds ontstane verlichtingsfactor van onderscheiden van staten.
Deze verlichtingsfactor ontstaat niet en wordt niet sterk als je hier niet regelmatig zorgvuldig aandacht aan besteedt.
Er is het element van opwekken, het element van moeite gaan doen,  het element van inspanning. Regelmatig zorgvuldige aandacht geven hieraan is de voeding voor het ontstaan van de verlichtingsfactor van energie (ijver) en voor de vervulling door ontwikkeling van de reeds ontstane verlichtingsfactor van energie (ijver). Deze verlichtingsfactor ontstaat niet en wordt niet sterk als je hier niet regelmatig zorgvuldig aandacht aan besteedt.
Er zijn dingen die een basis zijn voor vreugdevolle interesse. Regelmatig zorgvuldige aandacht geven hieraan is de voeding voor het ontstaan van de verlichtingsfactor van vreugdevolle interesse voor de vervulling door ontwikkeling van de reeds ontstane verlichtingsfactor van vreugdevolle interesse. Deze verlichtingsfactor ontstaat niet en wordt niet sterk als je hier niet regelmatig zorgvuldig aandacht aan besteedt.
Er is kalmte van lichaam, en er is kalmte van geest. Regelmatig zorgvuldige aandacht geven hieraan is de voeding voor het ontstaan van de verlichtingsfactor van kalmte en voor de vervulling door ontwikkeling van de reeds ontstane verlichtingsfactor van kalmte. Deze verlichtingsfactor ontstaat niet en wordt niet sterk als je hier niet regelmatig zorgvuldig aandacht aan besteedt.
Er is het teken van niet versnipperd zijn. Regelmatig zorgvuldige aandacht geven hieraan is de voeding voor het ontstaan van de verlichtingsfactor van concentratie en voor de vervulling door ontwikkeling van de reeds ontstane verlichtingsfactor van concentratie.
Deze verlichtingsfactor ontstaat niet en wordt niet sterk als je hier niet regelmatig zorgvuldig aandacht aan besteedt.
Er zijn zaken die de basis zijn voor de verlichtingsfactor van gelijkmoedigheid. Regelmatig zorgvuldige aandacht geven hieraan is de voeding voor het ontstaan van de verlichtingsfactor van gelijkmoedigheid en voor de vervulling door ontwikkeling van de reeds ontstane verlichtingsfactor van gelijkmoedigheid. Deze verlichtingsfactor ontstaat niet en wordt niet sterk als je hier niet regelmatig zorgvuldig aandacht aan besteedt.
 (SN46.2, zie ook AN1.74/75)

De 3e conditie samengevat

Hoe we zaken in beeld hebben, onze perceptie er van, is cruciaal. Het staat aan de basis van begeerte en onwetendheid en de opheffing er van.
Als de neiging tot onwetendheid overheerst, hebben we zaken in beeld als nicca, sukha, atta en subha. Bezoedelingen ontstaan hierdoor, nemen toe, groeien aan en ook onwetendheid wordt sterker. Dit gaat niet richting bevrijding.
We dienen wijze aandacht te ontwikkelen om een vrucht te realiseren, d.w.z. de perceptie van anicca, dukkha, anatta en asubha bij alles wat we via de zintuigen ervaren, intern en extern, en wat op gang komt op basis van zintuiglijk contact.
Vertrouwen wordt beschreven als de voorwaarde voor het ontwikkelen van zorgvuldige aandacht. Vertrouwen, denk ik, dat dit de weg naar welzijn is. 

Zorgvuldige of wijze aandacht betekent dat we bij alles wat we via de zintuigen ervaren, alles aan rupa, vedana, sanna, sankhara, vinnana, intern en extern, grof of subtiel, ver weg of nabij, een perceptie hebben van anicca, dukkha, anatta en asubha. Hierdoor ontstaat geen hartstocht, geen bezoedeling. Onwetendheid zwakt zo af. Terwijl begeerte en onwetendheid afzwakt en geest zuivert, neemt je eigen gevoel van welzijn toe en wordt je meer een licht voor jezelf en anderen. Je krijgt de smaak van Nibbana te pakken wanneer geest meer en meer vrij wordt van belastende infiltrerende bezoedelingen.
Je gaat dan beter zien wat in je eigen en andermans voordeel is. Je gevoel voor de 4 edele waarheden neemt toe.

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
4e conditie die vervuld dient te worden voor het realiseren van een vrucht

-Beoefening overeenkomstig de Dhamma (dhammanudhamma-patipatti)


Vertalingen die ik tegenkwam:

-Practice in line with the teachings, Sujato op suttacentral.net
-Practice of the Dhamma in its entirety, Walshe in DN
-Practice in accordance with the Dhamma, Bodhi in SN en AN

Ik hou ‘beoefening overeenkomstig de Dhamma' aan.

De vierde conditie om de vrucht van sotapanna (en de andere) te realiseren is: het beoefenen overeenkomstig de Dhamma.

Voordat wordt ingegaan op wat dit volgens de sutta's betekent eerst wat inleidende zaken die ik tegenkwam.

Inleiding

Er zijn maar weinig wezens die de betekenis en de Dhamma begrijpen en dan in overeenstemming met de Dhamma oefenen. Talrijker zijn zij die de betekenis niet begrijpen en de Dhamma en niet oefenen in overeenstemming met de Dhamma. (AN1.342)

Het verschijnen van iemand die de Dhamma en discipline begrijpt die door de Tathagata is onderwezen en oefent in overeenstemming met de Dhamma, is als een zeldzaam juweel. (AN5.195)

Als je de betekenis niet begrijpt en de Dhamma, oefen je ook niet in overeenstemming met de Dhamma. Het omgekeerde geldt ook. (AN4.97, AN5.154, AN7.68)

-“Vriend Sariputta, wat is moeilijk te doen in deze Dhamma en Discipline?”
“Huis en haard verlaten, vriend, is moeilijk te doen in deze Dhamma en Discipline”.
Wat, vriend, is moeilijk te doen door iemand die huis en haard verlaten heeft?
Om verheugenis te vinden, vriend, is moeilijk voor iemand die huis en haard verlaten heeft”
Wat, vriend, is moeilijk om te doen voor iemand die verheugenis heeft gevonden?
Oefenen in overeenstemming met de Dhamma is moeilijk te doen voor iemand die verheugenis heeft gevonden.
Maar, vriend, als iemand oefent in overeenstemming met de Dhamma, duurt het dan lang voor deze persoon om een arahant wordt?
Niet lang vriend”. (SN38.16)

Niet alleen oefenen voor je eigen welzijn maar ook voor andermans welzijn

Je moet eerst de betekenis van de Dhamma begrijpen en daarna oefenen in overeenstemming met de Dhamma. Als je de betekenis niet begrijpt en niet oefent in overeenstemming met de Dhamma treft je blaam. Iemand die de Dhamma begrijpt en overeenkomstig beoefent, is prijzenswaardig.
Van twee personen die beide de Dhamma begrijpen en overeenkomstig de Dhamma oefenen, dient iemand die alleen maar traint voor zijn eigen welzijn om die reden bekritiseerd te worden en iemand die traint voor zowel zijn eigen als andermans welzijn dient om die reden geprezen te worden. (AN7.68, AN9.19)
Wat het betekent om voor je eigen en andermans welzijn te trainen, zie:
https://www.boeddhaforum.nl/index.php?topic=2219.0

Algemene richtlijnen voor juiste beoefening


Als je een bepaald voorschrift naleeft en hierdoor nemen onheilzame kwaliteiten toe, en heilzame nemen af, dan moet je zo’n voorschrift niet naleven. Maar als onheilzame zaken  afnemen en heilzame toenemen, dan dien je je aan zo’n voorschrift te houden.
Als je op een bepaalde manier naar iets streeft of je inspant en onheilzame kwaliteiten nemen toe, en heilzame nemen af, dan moet je daar niet mee doorgaan. Maar als heilzame toenemen en onheilzame afnemen, dan dien je op die manier te streven of je in te spannen.
Als je iets opgeeft en hierdoor nemen onheilzame staten toe en heilzame nemen af, dan moet je dat niet opgeven. Als je iets opgeeft en heilzame staten nemen toe en onheilzame nemen af, dan dien je dat op te geven
Als je een bepaalde bevrijding realiseert en onheilzame kwaliteiten nemen toe en heilzame nemen af, dan dien je niet zo’n bevrijding te realiseren. Maar als heilzame staten toenemen en onheilzame afnemen bij een bepaalde bevrijding, dan dien je zo’n bevrijding te realiseren. (AN10.94)

Je dient te weten wat Dhamma is en niet-Dhamma want anders kun je natuurlijk ook niet overeenkomstig de Dhamma oefenen.

Wat is niet-Dhamma? Verkeerde visie, verkeerde intentie, verkeerde spraak, verkeerde activiteit, verkeerd levensonderhoud, verkeerde energie of inspanning, verkeerde mindfulness, verkeerde kennis, verkeerde bevrijding.
Wat is Dhamma? Juiste visie, juiste intentie, juiste spraak, juiste activiteit, juist levensonderhoud, juiste energie of inspanning, juiste mindfulness, juiste kennis, juiste bevrijding.
Wat is Dhamma? Je onthouden van wangedrag met lichaam, spraak en geest. Dus, niet doden, niet stelen, geen seksueel wangedrag, niet liegen, niet tweedracht zaaien, niet schelden en tieren, iet zinloos kletsen, geest vrijhouden van hebzucht, kwade wil en verkeerde visies.
Wat is niet-Dhamma? Doden, stelen, seksueel wangedrag, liegen, tweedracht zaaien, grof taalgebruik, zinloos kletsen, hebzucht, kwade wil en verkeerde visies.
(AN10.113-116, AN10.171-173).

Nog een algemene richtlijn
: de goede praktijk leidt tot ontgoocheling, hartstochtloosheid, beëindiging, vrede, directe kennis, verlichting, Nibbana…en niet tot bijvoorbeeld het verschijnen in een Brahma-wereld.
Wat is de goede praktijk? Het edele achtvoudige pad. (MN83, SN45.24, SN45.31/32)
Wat is de verkeerde praktijk en beoefening, voor leek of monnik? Verkeerde visie, verkeerde intentie, verkeerde spraak, verkeerde activiteit, verkeerd levensonderhoud, verkeerde energie of inspanning, verkeerde mindfulness, verkeerde concentratie. Vanwege dit bereik je niet de methode, de Dhamma die heilzaam is. (SN45.24, SN45.31/32)

In de volgende post meer informatie over beoefening overeenkomstig de Dhamma.

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
4e conditie die vervuld dient te worden om een vrucht te realiseren, beoefening overeenkomstig de Dhamma, vervolg

Beoefening overeenkomstig de Dhamma


Wat betekent dit? Uit het vorige blijkt: Je bewust onthouden van wangedrag met lichaam, spraak en geest. Dus, niet doden, niet stelen, geen seksueel wangedrag, niet liegen, niet tweedracht zaaien, niet schelden en tieren, niet zinloos kletsen, geest vrijhouden van hebzucht, kwade wil en verkeerde visies.
Dus het edele achtvoudige pad ontwikkelen: Juiste visie, juiste intentie, juiste spraak, juiste activiteit, juist levensonderhoud, juiste energie of inspanning, juiste mindfulness, juiste kennis, juiste bevrijding. (AN10.113-116, AN10.171-173).

De Middenweg als de juiste weg


Er zijn drie soorten beoefening: de grove manier, de blaartrekkende manier, en de middenweg.
De Middenweg is juiste beoefening.

Wat is de grove manier? Iemand heeft de visie dat er niks verkeerd is aan zintuiglijke genoegens, en verlustigt zich aan zintuiglijke genoegens.

Wat is de blaartrekkende manier? Hier gaat iemand naakt, conventies verwerpend, aan zijn handen likkend, niet komend wanneer dat wordt gevraagd, hij accepteert niet gebracht voedsel of speciaal voor hem gemaakt voedsel of een uitnodiging voor een maal, hij ontvangt niks uit een pan, vanuit een kom, over een drempel, over een stok, vanuit een vijzelstamper, van twee die samen eten, van een zwangere vrouw, van een vrouw die een kind verzorgt, van andermans vrouw, waar voedsel wordt uitgedeeld, waar een hond wacht, waar vliegen zijn; hij accepteert geen vis of vlees; hij drinkt geen drank, wijn of gefermenteerd brouwsel.
Hij gaat maar bij 1 huis langs [op aalmoesrond], neemt maar 1 hap voedsel, hij gaat langs twee huizen, neemt twee happen…hij gaat langs 7 huizen en neemt 7 happen. Hij leeft van een klein bord per dag, op twee bordjes per dag…of zeven bordjes per dag. Hij neemt eens per dag voedsel, eens in de twee dagen…eens in de zeven dagen; dus zelfs tot eens in de twee weken, hij verblijft terwijl hij de praktijk beoefent om op bepaalde vaste tussenpozen te eten.
Hij eet groenten of gierst of bosrijst of afval van huiden, of mos of zemelen, of onzuiverheden in rijst, of bloem van sesamzaad of gras of koeienstront. Hij leeft op wortels in het bos of bosvruchten; hij voedt zich met gevallen fruit.
Hij draagt kleding van hennep, van met hennep gemengde kleding, lijkwades, vodden; kleding gemaakt van boomschors, antilopehuid, stukken antilopehuid, kleding van kusa gras, schorsweefsel, weefsel van houtspaanders, een mantel gemaakt van hoofdhaar of dierlijke wol, een bedekking gemaakt van uilenvleugels.
Hij is iemand die haar en baardhaar uittrekt, de praktijk van het uittrekken van haar en baard navolgt. Hij is iemand die constant staat, stoelen afwijzend. Hij is iemand die continue hurkt, toegewijd om de hurkpositie te handhaven. Hij is iemand die een matras van doorns gebruikt; hij maakt van een matras van doorns zijn bed. Hij beoefent de praktijk van drie maal daags baden in water, inclusief s’ avonds. Dus, op zulke uiteenlopende manieren verblijft hij en volgt de praktijk van het kwellen en kastijden van het lichaam.

En wat is de middenweg? Het edele achtvoudige pad, of in details uitgewerkt de 37 factoren van verlichting ontwikkelen en verder cultiveren; zoals de vijf vermogens, de vier vestigingen van mindfulness, de vier juiste strevingen (juiste ijver), de vier wegen naar succes, de vijf krachten, de 7 verlichtingsfactoren. (AN3.156/157)

De eerste praktijk van je geluk zoeken in  zintuiglijke genoegens, en de tweede praktijk van strenge ascese, die neerkomt op zelfkastijding, verwierp de Boeddha ook in zijn eerste toespraak, die bekend is als SN56.11, ‘het in beweging brengen van het wiel van de Dhamma’. In die sutta wordt het zo gezegd:

 “Monniken, deze twee extremen dienen niet gevolgd te worden door iemand die besloten heeft tot het thuisloze leven [of de Dhamma beoefent, Siebe]. Welke twee? Het streven naar zintuiglijk geluk in zintuiglijke genoegens, dat laag is, vulgair, de weg van wereldlijke personen, onwaardig, onvoordelig; en het streven naar zelfkastijding, dat pijnlijk is, onwaardig, onvoordelig. Zonder naar één van deze extremen over te hellen, is de Tathagata ontwaakt aan de middenweg die naar vrede leidt, tot directe kennis, tot verlichting, tot Nibbana”. (SN56.11)
Wat is die middenweg? Het edele achtvoudige pad.
De eerste toespraak van de Boeddha is hier in het Nederlands na te lezen:
https://www.suttas.net/suttas/samyutta-nikaya/56/sn56-11-dhammacakkappavattana-sutta.php

Dus als we geluk zoeken in de zintuigen of bezig zijn met de praktijk van zelfkwelling beoefenen we niet overeenkomstig de Dhamma, kun je wel zeggen.

Dat kwellen van jezelf (en anderen) is ook een thema in andere sutta’s.
De Tathagata koos uiteindelijk de weg om noch zichzelf noch anderen te kwellen of martelen. (MN51 en MN60, MN94)
Mensen die zichzelf kwellen en martelen doen aan allerlei oefeningen die alleen maar leiden tot pijn en ellende, strenge ascese, of verwerpen allerlei conventies. Ze maken het zichzelf erg moeilijk maar het leidt niet tot zuivering en volledige verlichting. (MN51§8)

Mensen die anderen kwellen en martelen zijn bijvoorbeeld slagers, jagers, mensen die vallen zetten, vissers, dieven, beulen, gevangenisbewaarders, of gewoon iemand die zo’n soort bloederig beroep heeft. (MN51§9).
Mensen die zichzelf kwellen en martelen en anderen zijn bijvoorbeeld ook geestelijken die dieren offeren. (MN51§10)

Dus jezelf kwellen en anderen kwellen, is zeker ook niet oefenen overeenkomstig de Dhamma.  Jezelf helemaal verwennen met zintuiglijke genoegens ook niet.
Het onderricht erkent trouwens wel dat beoefening best kan komen met moeilijkheden, vooral als je sterke hebzucht en haat en begoocheling hebt, maar die prijs wordt niet gezien als jezelf kwellen. https://www.boeddhaforum.nl/index.php?topic=2224.0. Dit is eerder als een verslaafde die bij afkicken ook door moeilijke gevoelens heen moet voor diens eigen welzijn.

Jezelf denken te zuiveren door baden, waterzuivering is een verkeerde praktijk. (SN7.21)

De praktijk van de Brahmanen is dwaas, een dwaze koers, het leidt niet tot ontgoocheling, hartstochtloosheid, beëindiging, vrede, directe kennis, verlichting, Nibbana.
Wat doet dat wel? Bevestigd vertrouwen in de Boeddha, in de Dhamma, in de Sangha en het bezitten van deugden die de edelen dierbaar zijn, niet verbrekend, leidend tot concentratie. (SN55.12). Dit zijn de kenmerken van een sotapanna en hoger.

Voor jezelf weten en zien wat heilzaam en onheilzaam is, afkeurenswaardig of onberispelijk, geprezen door wijzen of bekritiseerd


Je kunt denk ik ook zeggen dat de Boeddha aan de Kalama's uitlegde wat oefenen overeenkomstig de Dhamma is. Het cruciale punt hierbij lijkt dat je zelf begrijpt of ziet wat heilzaam is, onberispelijk, geprezen door wijzen en daarvoor kiest, daarnaar leeft.
Je doet afstand van alles wat leed brengt, nadelig is en afgekeurd wordt door de wijzen. De Kalama sutta in het Nederlands vertaald:
https://www.suttas.net/suttas/anguttara-nikaya/3/an3-65-kalama-sutta.php

In de volgende post nog wat meer info over de aard van de training, en een samenvatting van deze 4e conditie, oefenen overeenkomstig de Dhamma.

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
4e conditie die vervuld dient te worden om een vrucht te realiseren, beoefening overeenkomstig de Dhamma, vervolg

Zorgvuldig of wijze aandacht

Dit is denk ik wel cruciaal bij beoefening overeenkomstig de Dhamma. Dat we gevoel hebben voor hoe we naar zaken kijken. Wat we er van verwachten. Hoe realistisch is dat? Vaak ontstaat de perceptie van nicca, sukha, atta en subha in ons. Dan verrijst ook begeerte en onwetendheid. We dienen de perceptie te ontwikkelen van anicca, dukkha, anatta en asubha. We zien en zoeken dus vaak heil, voordeel, toevlucht, bescherming in zaken die zelf ook ontstaan en eindigen en nooit echt tot blijvend welzijn kunnen leiden of kunnen beschermen. Dit heet het onedele zoeken. Door te zien dat dit niet de weg is naar welzijn, bescherming, toevlucht, en te zien dat het afzwakken en eindigen van dit onedel zoeken wel de weg is, zal begeerte en onwetendheid afzwakken. Zo zullen we geleidelijk de geest zuiveren en op persoonlijke wijze meer en meer de afkoeling ervaren en de smaak van Nibbana proeven. Zie verder de bespreking van de 3e conditie.

Geleidelijke training


De sutta’s presenteren de training als een geleidelijke training.

“Monniken, ik zeg niet dat definitieve kennis allemaal ineens wordt verkregen. Integendeel, definitieve kennis wordt verkregen door geleidelijk training, door geleidelijke beoefening, door geleidelijke progressie.”
Hoe zit dit in elkaar? Iemand met vertrouwen in een leraar bezoekt hem, betoont respect, luistert. Dan hoort ie de ware Dhamma en onthoudt deze. Onderzoekt de betekenis die hij onthouden heeft, hij accepteert de onderrichtingen door er over na te denken. Hieruit ontstaat ijver, dan past ie diens wil toe, dan onderzoekt ie het verder. Na dat gedaan te hebben, streeft ie verder, vastberaden streeft ie verder, hij realiseert dan met het lichaam de ultieme waarheid en ziet het door met wijsheid er in door te dringen.
Als dit allemaal niet zo gaat dan beoefen je op de verkeerde manier.  (MN70§22-24)
Vertrouwen en respect is dus een sleutel omdat je zo leraren opzoekt en zo de ware Dhamma hoort.

In de Dhamma en discipline van de Boeddha is dus het doordringen tot definitieve kennis niet iets abrupt maar gebeurt door geleidelijke training, geleidelijke activiteit en geleidelijke praktijk, niet abrupt. (AN8.19/20)

In MN107 zet de Boeddha de geleidelijke training zo uiteen: doe eerst geen enkele wandaad meer, hou je aan de voorschriften, beheers jezelf, heb angst voor zelfs maar de geringste misstappen, train door het op je nemen van de trainingsvoorschriften…als dit vervuld is…dan wordt iemand geleerd de zintuigen te beheersen zodat geen onheilzame staten ontstaan. Wanneer dit zo is volgen instructies over weinig eten. Gebruik voedsel alleen maar om het lichaam te onderhouden en meer niet. Als dit zo is, roept de Boeddha op tot waakzaamheid. Zuiver bij alles wat je doet constant de geest van belemmerende staten. Als je op die manier toegewijd bent, leert de Boeddha mindfulness en helder begrip. Doe alles mindful en volledig bewust. Als de beoefenaar dan mindfulness en helder begrip bezit dan leert de Boeddha de beoefenaar mediteren op eenzame plekken. Doe afstand van de vijf hindernissen en zuiver de geest er van. Als de vijf hindernissen zijn verdwenen, die wijsheid verzwakken, gaat iemand de 1-4 rupa jhana binnen. Dit zijn de instructies voor iemand in hogere training die het doel nog niet bereikt hebben, Nibbana (MN107) Deze sutta geeft ook aan dat je niet de thuisloosheid moet intrekken of monnik moet worden om een levensonderhoud te zoeken maar werkelijk uit vertrouwen (MN107§15)

De 4e conditie samengevat, oefenen overeenkomstig de Dhamma


Je oefent zowel voor je eigen als andermans welzijn. Oefenen overeenkomstig de Dhamma berust primair op begrijpen wat Dhamma is en niet-Dhamma. Als je niet weet wat Dhamma is, hoe kun je dan overeenkomstig Dhamma oefenen? Beoefenaren dienen niet op het pad van zelfkastijding te zitten en ook niet hun geluk te zoeken in de zintuiglijke domeinen. De Middenweg is de juiste vorm van trainen. Beoefening kan best komen met moeilijkheden, vooral als je aanleg tot hebzucht, haat en begoocheling sterk is, maar het moet geen praktijk van zelfkwelling worden. Oefenen overeenkomstig de Dhamma betekent dat je noch jezelf bewust kwelt noch anderen.
Beoefenen overeenkomstig de Dhamma betekent alle wandaden met lichaam spraak en geest opgeven en goede daden en kwaliteiten bewust en actief ontwikkelen en ook anderen hiertoe aansporen, in het kort, het edele achtvoudige Pad. Uitvoerig: de vijf vermogens ontwikkelen, de vijf krachten, de vier juiste soorten ijver of strevingen, de vier vestigingen van mindfulness, de zeven verlichtingsfactoren, de 4 wegen tot succes (iddhipada).

Dit besluit de 4e conditie, beoefenen overeenkomstig de Dhamma.

In de laatste post wordt alles nog eens samengevat.

Offline teksten Siebe

  • aanvraag voor lidmaatschap
  • Nieuwkomer
  • *
  • Berichten: 5272
Re: Vier Condities die leiden tot een Vrucht, Samenvatting
« Reactie #14 Gepost op: 17-08-2020 16:34 »
Samenvatting van de vier condities die leiden tot een vrucht

Volgens de Pali overlevering dienen vier condities vervuld te worden voor het realiseren van een vrucht (sotapanna-arahant):
 
-omgaan met goede of superieure personen,
-de ware Dhamma van hen horen,
-zorgvuldige of wijze aandacht ontwikkelen,
-oefenen overeenkomstig de Dhamma.

In de Pali overlevering zegt de Boeddha dat het hele spirituele leven gebaseerd is op goede vriendschap. Door met goede of superieure personen om te gaan, komt volgens de sutta’s het volgende op gang: Je hoort ook de ware Dhamma. Hierdoor neemt vertrouwen toe. Dat vervult weer zorgvuldige aandacht. Dat vervult mindfulness en helder begrip. Dat leidt tot het beheersen van de zintuigen. Dat leidt tot de drie soorten goed gedrag. Dat vervult de vier vestigingen van mindfulness. Dat weer de 7 verlichtingsfactoren. Als die vervuld raken, vervult dat ware kennis en bevrijding.

Eigenlijk is de eerste conditie het belangrijkste omdat daar ook de andere condities uit voortvloeien. Daarom, het spirituele leven drijft volledig op goede vriendschap.

Een goed of superieur persoon is in de Pali overlevering een aanduiding voor een persoon die tot de edele Sangha behoort, d.w.z. de acht soorten personen. Zij kunnen de ware Dhamma onderwijzen. De vertrouwen-volgeling en dhamma-volgeling zijn nog geen sotapanna’s maar zij zitten al wel op een vaste koers om dat te realiseren. Zij kunnen ook de ware Dhamma onderwijzen en behoren ook tot edele Sangha.

De teksten geven ook aan dat het belangrijk is om Dhamma van niet-Dhamma te kunnen onderscheiden omdat je anders ook niet zult kunnen oefenen overeenkomstig de Dhamma (4e conditie). Dhamma is nooit verbonden met iets onheilzaams. Het is nooit een denken, spreken of doen geworteld in lobha, dosa en moha maar wel in alobha, adosa en amoha. Dhamma is ook nooit verbonden met immorele wandaden maar alleen met moraliteit.
Dhamma verwijst naar het edele achtvoudig pad en alle goede kwaliteiten die daaraan verbonden zijn: je onthouden van doden, stelen, seksueel wangedrag, liegen, tweedracht zaaien, grof taalgebruik, zinloos kletsen, tevredenheid/weinig verlangens hebben, goede wil en juiste visies.
Niet-Dhamma verwijst naar dat wat wortelt in lobha, dosa en moha. Het verwijst naar doden, stelen, seksueel wangedrag, liegen, verdeeldheid zaaien, grof taalgebruik, zinloos kletsen, hebzuchtige verlangens, kwade wil en verkeerde visies. Niet-Dhamma verwijst naar het verkeerde achtvoudige pad, plus verkeerde kennis en verkeerde bevrijding.

Iemand is aangekomen bij de ware Dhamma als die persoon boven-wereldlijke juiste visie heeft. Dit is een visie verbonden met Nibbana. Het is volgens mij niet zo dat je dan Nibbana al helemaal kent maar je hebt er wel een soort voorsmaak van en ziet de weg. Ik denk dat je het mag zien als een visie waarbij iemand echt proeft dat het mogelijk is van jezelf een eiland te maken, een toevlucht. Het is een visie die ziet dat geluk, bescherming, heil, zoeken in iets of iemand wat zelf ontstaat en eindigt, nooit zal gaan werken. Elk vastklampen aan dit of dat kan nooit echt beschermen.
Iemand is in ultieme zin aangekomen bij de ware Dhamma als arahantschap is gerealiseerd, als dus tanha, asava, anusaya, kilesa zijn ontmanteld door wijsheid en het sa-upadisesa Nibbana is gerealiseerd. Er is dan geen onedel zoeken meer. Alle condities voor wedergeboorte zijn verdwenen.

Wijze of zorgvuldig aandacht verwijst naar die aandacht, die manier van zaken in beeld hebben, innerlijk en uiterlijk, waardoor bezoedelingen zoals hebzucht en haat niet ontstaan, of als ze ontstaan zijn, verdwijnen. Het verwijst naar die aandacht of perceptie waardoor heilzame kwaliteiten ontstaan.

De Pali overlevering leert dat we op actuele wijze een verdraaide of vertekende perceptie kunnen hebben van nicca, sukha, atta en subha. Dit vuurt het onedel zoeken aan, d.w.z heil, bescherming, geluk, welzijn zoeken en verwachten van iets wat zelf geboren is, wat ontstaan is en eindigt, niet duurzaam is, zelf niet stabiel. Deze vertekende perceptie die begeertevol zoeken aanvuurt staat aan de basis van samsara. Op dat moment is er ook onwetendheid en verkeerde visie. We zien op dat moment niet de vier edele waarheden en zetten een verkeerd koers in.

De 3e conditie om te vervullen is dus dat we de perceptie van anicca, dukkha, anatta en asubha ontwikkelen in het vertrouwen dat we van onszelf werkelijk een eiland kunnen maken een toevluchtsoord en dat welzijn en bescherming komt van het afzwakken en eindigen van het alles wat het onedel zoeken aandrijft i.p.v. dat te volgen.

Beoefening overeenkomstig de Dhamma leidt tot het afzwakken van de hartstocht die het onedel zoeken aandrijft. Het leidt dus tot het zuiveren van geest, tot directe kennis, tot beëindiging, Nibbana. Beoefening overeenkomstig de Dhamma kun je heel kort beschrijven als het ontwikkelen van het edele achtvoudige pad. We moeten niet geluk zoeken in de zintuiglijke domeinen en ook niet in zelfkastijding. Beide wegen leiden niet tot de vruchten.

De Pali overlevering leert ook dat de training geleidelijk is en dat definitieve kennis niet abrupt of ineens wordt verkregen. Het leert dat juiste bevrijding is gerealiseerd wanneer de asava’s, anusaya, kilesa, en tanha’s niet meer ontstaan bij jezelf. Het zuiveren van geest leidt, als het goed is, in stappen, tot merkbare ontlasting. De vier niveaus van realisatie, sotapanna-sakadagami-anagami-arahant, beschrijven dat deze ontlasting structureel is geworden, en dus ook niet meer verdwijnt.

Door de vier condities te gaan vervullen kunnen we deze vruchten realiseren.

Dit was het, hoop dat jullie deze serie poste leerzaam vonden.
Groetjes,
Siebe