Beste
Het bijzondere aan het kamma van liefdevolle vriendelijkheid (en ook van karuna, mudita en upekkha) is dus dat dit kamma, het kamma overheerst dat bij de dood tot een geboorte in de kama-loka zou leiden. Het lagere kamma, zeg maar, kan niet rijpen. Het kamma van metta is een daaraan superieur kamma.
Volgens deze tekst verhindert het kamma-resultaat van het beoefenen van metta dat men na de dood in een lagere wereld van bestaan terecht komt.
Dat is dan wat betreft de wedergeboorte direct na de dood. Maar er moet onderscheid gemaakt worden in de gevolgen voor een wereldling en de gevolgen voor iemand die zich op het pad van heiligheid bevindt.
Na een leven in een hogere sfeer van bestaan kan een wereldling terecht komen in de hel, in de dierenwereld of in het rijk van de ongelukkige geesten.
Een edele discipel van de Verhevene echter kan na een leven in een hogere sfeer van bestaan uitdoven, het nibbana bereiken.
(Zie Ang.Nik. IV.125, hieronder in vertaling weergegeven).
Of de edele discipel van de Verhevene wordt na een leven in een hogere sfeer van bestaan wedergeboren bij de goden van de Zuivere Verblijven en keert vandaar niet meer terug in dit leven van dukkha.
(zie Ang.Nik.IV.126, hieronder in vertaling weergegeven)
Nico
Ang.Nik.IV.125. Vier soorten mensen; wereldling en heilige; mettaMonniken, er zijn vier mensen in de wereld te vinden. Welke vier?
Monniken, daar doordringt een mens met een van liefdevolle vriendelijkheid vervulde geest de ene hemelrichting, evenzo de tweede, derde en vierde; boven, beneden, kruiselings in het midden, overal doordringt hij steeds de hele wereld met een van liefdevolle vriendelijkheid vervulde geest, een wijde, uitgestrekte, onmetelijke, van haat en kwaadwil bevrijd. Daar geniet hij nu van, verlangt ernaar, voelt zich daarin gelukkig. Daarbij blijvende, ertoe geneigd, vaak erin vertoevend, zonder daarin te verminderen, verschijnt hij na de dood (wordt wedergeboren) onder de goden van de Brahma-wereld. Maar hun leven duurt één wereldperiode. Een wereldling nu, die zijn levensspanne daar heeft geleefd en zoveel jaren als een levensspanne van die goden duurt, daar volledig heeft doorgebracht, gaat naar de hel, naar de dierenwereld of in het rijk van de geesten.
Maar een discipel van de Verhevene die daar zijn levensspanne heeft geleefd en zoveel jaren als de levensspanne van die goden duurt, daar volledig heeft doorgebracht, bereikt in juist dat bestaan de volledige bevrijding van waan. Dat, monniken, is het onderscheid, dit is het kenmerk, dit is het verschil dat bestaat tussen een kundige, edele discipel en een onkundige wereldling, wat betreft het pad van bestaan en de wedergeboorte.
Verder nog, monniken: daar doordringt een mens met een geest vervuld van mededogen - van medevreugde - van gelijkmoedigheid de ene hemelrichting, evenzo de tweede, derde en vierde; boven, beneden, kruiselings in het midden doordringt hij overal in alles zich weer herkennend, de hele wereld met een geest die vervuld is van mededogen - medevreugde - gelijkmoedigheid, een wijde, omvattende, onmetelijke geest, van haat en kwaadwil bevrijd. Daar geniet hij nu van, verlangt ernaar, voelt zich daarin gelukkig. Daarbij blijvende, ertoe geneigd, vaak erin vertoevend, zonder daarin te verminderen, verschijnt hij na de dood weer onder de stralende goden - de alles-verlichtende goden - de rijkelijk gezegende goden. Maar hun levensspanne duurt één wereldperiode - twee wereldperioden - vier wereldperioden - vijfhonderd wereldperioden. Een wereldling nu die zijn levensspanne daar heeft geleefd en zoveel jaren als een levensspanne van die godheden duurt, daar volledig heeft doorgebracht, gaat naar de hel, naar de dierenwereld of in het rijk van de geesten.
Maar een discipel van de Verhevene, die daar zijn levensspanne heeft geleefd en zoveel jaren als de levenstijd van die godheden duurt, daar volledig heeft doorgebracht, bereikt in dat bestaan de volledige uitdoving van onwetendheid. Monniken, dat is het onderscheid, dat is het kenmerk, dat is het verschil tussen een kundige, edele volgeling en een onkundige wereldling wat betreft pad van bestaan en wedergeboorte.
Monniken, deze vier mensen zijn in de wereld te vinden.
Ang.Nik.IV.126. Wedergeboorte in de Zuivere VerblijvenMonniken, daar doordringt een mens met een van liefdevolle vriendelijkheid - mededogen - medevreugde -gelijkmoedigheid vervulde geest de ene hemelrichting, evenzo de tweede, derde en vierde; boven, beneden, kruiselings in het midden, overal doordringt hij steeds de hele wereld met een van liefdevolle vriendelijkheid vervulde geest, een wijde, uitgestrekte, onmetelijke, van haat en kwaadwil bevrijd.
Wat daar echter aan lichamelijkheid bestaat, aan gevoel, waarneming, mentale krachten en aan bewustzijn, al deze dingen beschouwt hij als vergankelijk, als smartelijk en verdrietig, als een zweer, een doorn, een kwaad, een last, als iets vreemds en ongeldigs, als leeg en ikloos. Bij de oplossing van het lichaam, na de dood, wordt hij wedergeboren bij de goden van de Zuivere Verblijven. Deze soort van wedergeboorte, monniken, valt de wereldlingen niet ten deel.
Deze vier mensen, monniken, zijn in de wereld te vinden.