De bruikbaar geworden geest vrij van bezoedelingen
Sutta’s lijken deze geest die soepel, hanteerbaar en zuiver is geworden en een bruikbare/geschikte basis vormt voor de kennis van de herinnering aan vorige levens, kennis van karma, kennis van de vier edele waarheden, kennis van vernietiging van de asava’s, te verbinden met de vierde jhana, zuivere indachtigheid door gelijkmoedigheid.
Een greep uit een aantal Majjhima Nikaya sutta’s waaruit dit zou kunnen blijken (pretendeert niet compleet te zijn).
Door mij vertaald uit het Engels. Tekst tussen (...) is van mij.
[bron: The Middle Length Discourses of the Buddha, A New Translation of the Majjhima Nikaya, translated by Bhikkhu Nanamoli and Bhikkhu Bodhi, 1995].
Majjhima Nikaya 4
§27. "Toen mijn geconcentreerde geest zo (d.w.z. na het doorlopen van de eerste drie jhana’s en het verblijven in de vierde jhana, Siebe) gezuiverd was, helder, vrij van imperfecties, soepel, hanteerbaar, stabiel en aangekomen bij onverstoorbaarheid, richtte ik het op de kennis van de herinnering aan vorige levens. Ik herinnerde mijn vele vorige levens, dat is, één geboorte....”etc.
Majjhima Nikaya 36
§38. "Toen mijn geconcentreerde geest zo (d.w.z na het doorlopen van de eerste drie jhana’s en het verblijven in de vierde jhana, Siebe) gezuiverd was, helder, smetteloos, vrij van imperfecties, soepel, hanteerbaar, stabiel en aangekomen bij onverstoorbaarheid, richtte ik het op de kennis van de herinnering aan vorige levens. Ik herinnerde mijn vele vorige levens, dat is, één geboorte....”etc.
Majjhima Nikaya 39
§18. "Weerom, bhikkhu’s, met het afstand doen van plezier en pijn en met het eerder verdwijnen van vreugde en smart, nadert een bhikkhu de vierde jhana en verblijft er in, dat noch-pijn-noch-plezier kent en zuivere indachtigheid door gelijkmoedigheid. Terwijl hij zit, doordringt hij dit lichaam met een zuivere heldere geest, zodat geen deel van zijn gehele lichaam niet doordrongen is met de zuivere heldere geest. Net zoals bij een zittende man die vanaf zijn hoofd bedekt zou zijn met een wit kleed geen lichaamsdeel niet bedekt zou zijn met het witte kleed; zo zit ook een bhikkhu dit lichaam doordringend met een zuivere heldere geest, zodat geen lichaamsdeel niet doordrongen is met de zuivere heldere geest.
§19. Wanneer zijn geconcentreerde geest zo gezuiverd is, helder, smetteloos, vrij van imperfecties, soepel, hanteerbaar, stabiel en aangekomen bij onverstoorbaarheid, richt hij het op de kennis van de herinnering aan vorige levens. Hij herinnert zijn vele vorige levens, dat is, één geboorte...”etc.
Majjhima Nikaya 119 (lijkt op het voorgaande fragment)
§21. "Weerom, bhikkhu’s, met het afstand doen van plezier en pijn en met het eerder verdwijnen van vreugde en smart, nadert een bhikkhu de vierde jhana en verblijft er in, dat noch-pijn-noch-plezier kent en zuivere indachtigheid door gelijkmoedigheid. Terwijl hij zit doordringt hij dit lichaam met een zuivere heldere geest, zodat geen deel van zijn gehele lichaam niet doordrongen is met de zuivere heldere geest. Net zoals bij een zittende man die vanaf zijn hoofd bedekt zou zijn met een wit kleed geen lichaamsdeel niet bedekt zou zijn met het witte kleed; zo zit ook een bhikkhu dit lichaam doordringend met een zuivere heldere geest, zodat geen lichaamsdeel niet doordrongen is met de zuivere heldere geest. Terwijl hij zo toegewijd, volijverig en vastberaden verwijlt, worden zijn herinneringen en intenties gebaseerd op het leven als huishouder prijsgegeven; met het achterlaten van ze, wordt zijn geest innerlijk stabiel, gekalmeerd, tot eenheid gebracht en geconcentreerd. Dat is ook hoe een bhikkhu indachtigheid van het lichaam ontwikkelt”.
Majjhima Nikaya 51
§20. “Aldus afstand gedaan hebbend van deze vijf hindernissen, imperfecties van de geest die wijsheid verzwakken, tamelijk afgezonderd van zintuiglijke genoegens, afgezonderd van niet heilzame staten, nadert hij de eerste jhana en verblijft er in, dat vergezeld gaat van gedachteconceptie en redenerend denken, met verrukking en genoegen geboren uit afzondering”.
§22,23 beschrijven dan de tweede en derde jhana
§24. “Wanneer zijn geconcentreerde geest zo gezuiverd is, helder, smetteloos, vrij van imperfecties, soepel, hanteerbaar, stabiel en aangekomen bij onverstoorbaarheid, richt hij het op de kennis van de herinnering aan vorige levens. Hij herinnert zich vele vorige levens, dit is, één geboorte...”etc.
Majjhima Nikaya 76
§47. “Wanneer zijn geconcentreerde geest zo (d.w.z. na het doorlopen van de eerste drie jhana’s en het verblijven in de vierde jhana, Siebe) gezuiverd is, helder, smetteloos, vrij van imperfecties, soepel, hanteerbaar, stabiel en aangekomen bij onverstoorbaarheid, richt hij het op de kennis van de herinnering aan vorige levens. Hij herinnert zich vele vorige levens, dit is, één geboorte...”etc.
Majjhima Nikaya 101
§42. “Wanneer zijn geconcentreerde geest zo (d.w.z. na het doorlopen van de eerste drie jhana’s en het verblijven in de vierde jhana, Siebe) gezuiverd is, helder, smetteloos, vrij van imperfecties, soepel, hanteerbaar, stabiel en aangekomen bij onverstoorbaarheid, richt hij het op de kennis van de herinnering aan vorige levens. Hij herinnert zich vele vorige levens, dit is, één geboorte...”etc.
Majjhima Nikaya 112
§19. “Toen mijn geconcentreerde geest zo (d.w.z. na het doorlopen van de eerste drie jhana’s en het verblijven in de vierde jhana, Siebe) gezuiverd was, helder, vrij van imperfecties, soepel, hanteerbaar, stabiel en aangekomen bij onverstoorbaarheid, richtte ik het op de kennis van de vernietiging van de asava’s. Ik begreep rechtstreeks zoals het feitelijk is: “Dit is lijden”...”Dit is de oorzaak van lijden”...”Dit is de beëindiging van lijden”...”Dit is de weg die leidt naar het einde van lijden”. Ik begreep rechtstreeks zoals het feitelijk is: “Dit zijn de asava’s”...”Dit is de oorzaak van de asava’s”...”Dit is de beëindiging van de asava’s”...”Dit is de weg die leidt naar het einde van de asava’s”.
§20. “Toen ik aldus wist en zag, werd mijn geest bevrijd van de asava van zintuiglijk verlangen, van de asava van bestaan/worden en van de asava van onwetendheid. Toen het bevrijd werd kwam de kennis op: “Het is bevrijd”. Ik wist meteen: “Geboorte is vernietigd, het heilige leven is geleefd, wat gedaan moest worden, is gedaan, er is geen komst meer van enige staat van bestaan”.
“Het is door het aldus weten en aldus zien, vrienden, dat met betrekking tot dit lichaam met diens bewustzijn en alle externe tekens, Ik-maken, mijn-maken, en de onderliggende neiging tot verbeelding in mij ontworteld zijn”.
Majjhima Nikaya 140
§20. “Dan (d.w.z. na het doorlopen van de eerste drie jhana’s en het verblijven in de vierde jhana, Siebe) blijft er alleen gelijkmoedigheid over, gezuiverd en helder, soepel, hanteerbaar en stralend.. Stel, bhikkhu’s, dat een bedreven goudsmid of zijn leerling een oven zouden voorbereiden, de smetkroes verhitten, met wat tangen goud zouden pakken en dit in de smeltkroes zouden doen. Van tijd tot tijd zou hij er op blazen, van tijd tot tijd zou hij het met water besprenkelen, van tijd tot tijd zou hij er alleen maar naar kijken. Dat goud zou gezuiverd worden, goed gezuiverd, volledig gezuiverd, foutloos, vrij van vuiligheid, smeedbaar, hanteerbaar en stralend. Welk sieraad hij er dan ook van zou willen maken, of dat nu een gouden ketting zou zijn, of oorbellen of een halsketting of een gouden bloemenkrans, het zou zijn bedoeling dienen. Zo, bhikkhu’s, blijft er dan ook alleen gelijkmoedigheid over, gezuiverd en helder, kneedbaar/soepel, hanteerbaar en stralend”.
Siebe