(Op verzoek van Nico heb ik de bovenstaande Engelse fragmenten vertaald)
Hoe om te gaan met zintuiglijke begeerte?
Ik kwam een mooie sutta tegen, met wijze woorden vind ik, die dit bespreekt,
Majjhima Nikaya 14 (uit de vertaling van bhikkhu Bodhi)
§4 "Hoewel een edele leerling duidelijk heeft ingezien, zoals het werkelijk is met juiste wijsheid, dat zintuiglijke genoegens weinig voldoening schenken, veel lijden en veel vertwijfeling met zich meebrengen, en hoe groot het gevaar is wat in ze schuilt, zolang hij toch nog altijd niet de vreugde en het genoegen heeft gerealiseerd dat los staat van zintuiglijke genoegens, los staat van onheilzame staten, of iets vredevollers dan dat heeft gerealiseerd, kunnen zintuiglijke genoegens hem nog altijd bekoren.
Maar wanneer een edele leerling duidelijk heeft gezien, zoals het werkelijk is met juiste wijsheid, dat zintuiglijke genoegens weinig voldoening schenken, veel lijden en veel vertwijfeling met zich meebrengen, en hoe groot het gevaar is dat in ze schuilt, én als hij de vreugde en het genoegen verwezenlijkt heeft dat los staat van zintuiglijke genoegens, los staat van onheilzame staten, of iets vredevollers dan dat heeft gerealiseerd, dan bekoren zintuiglijke genoegens hem niet langer".
Dit maakt duidelijk dat de Boeddha eigenlijk zegt dat het normaal is dat je het geluk van zintuiglijk genot niet zult opgeven als je niet een ander soort geluk kent (niramisa sukha), zelfs al weet je dat het geluk van genot weinig voldoening schenkt, met vertwijfeling gepaard kan gaan, en gevaarlijk is.
Hoe verging het de Boeddha zelf?
§5 "Voor mijn verlichting, toen ik nog slechts een niet verlichte bodhisattva was, zag ook ik duidelijk in, zoals het werkelijk is met juiste wijsheid, dat zintuiglijke genoegens weinig voldoening schenken, veel lijden en veel vertwijfeling met zich meebrengen, en hoe groot het gevaar is dat in ze schuilt, maar zolang ik niet de vreugde en het genoegen realiseerde dat los staat van zintuiglijke genoegens, los staat van onheilzame staten, of iets vredevollers dan dat realiseerde, herkende ik dat zintuiglijke genoegens mij nog altijd konden bekoren. Maar toen ik duidelijk inzag, zoals het werkelijk is met juiste wijsheid, dat zintuiglijke genoegens weinig voldoening schenken, veel lijden en veel vertwijfeling met zich meebrengen, en hoe groot het gevaar is dat in ze schuilt, én toen ik de vreugde en het genoegen verwezenlijkte dat los staat van zintuiglijke genoegens, los staat van onheilzame staten, of toen ik iets vredevollers dan dat realiseerde, toen herkende ik dat zintuiglijke genoegens mij niet langer bekoorden".
Dus de begeerte naar zintuiglijk genot verdween vanzelf toen de Boeddha een hoger soort geluk vond. Het geluk van een bekoelde geest, vrij van hindernissen (ook de hindernis van zintuiglijke begeerte).
We hoeven ons dus niet in allerlei bochten te wringen om zintuiglijke genoegens op te geven. Dat zal ons waarschijnlijk alleen maar frustreren. De Boeddha wijst hier de weg.
Siebe