Ook dat is juist, het is jouw visie, of beter gezegd een visie die past bij jou en nuttig is om het bestaan te benaderen voor jou, op dit moment. En het is goed daarbij te blijven, maar het is ook goed om jou niet af te sluiten van andere visies, door aan deze ene visie vast te houden.
Er zijn andere mogelijk visies. Je kan ze maar aanvoelen, proeven, als je jouw visie even kan loslaten en je zonder die visie, probeert te achterhalen van waaruit die andere visie gesproken wordt. Dan ruil je je eigen visie niet om voor een andere, voor abracadabra, maar ontdek je dat de andere visie ook een mogelijke zienswijze is in jezelf.
Wat je dan kan ontdekken is dat zo'n andere visie best niet letterlijk wordt genomen, dat het een verwijzing is naar de ervaring of beter het kennen dat kan ontstaan en dan ontdek je van waaruit die andere visie is geformuleerd. Je tuimelt er dan als het ware in en ontdekt dan dat dit ook een manier is om de zaken te bezien, een manier die ook nuttig kan zijn om het bestaan te benaderen, als het zo is, zoniet, laat je de visie voor wat het is, zonder verder problemen te hebben dat er een andere visie mogelijk is, die mogelijks nuttiger is voor anderen.
Je gaf het zelfs aan:
Er zijn dus met betrekking tot uitspraken
over de uiteindelijke werkelijkheid
vier verschillende visies die binnen
het boeddhisme allen legitiem zijn.
(Het zal duidelijk zijn dat prajna en meditatie in samenhang beoefent
dienen te worden. Zodat zij elkaar ondersteunen.
Vergelijk de trits: shila-samadhi-prajna,
de kern van het boeddhistisch pad.)
Er zijn verschillende visies, die allen legitiem zijn. Het is mooi dit te zien, en vooral dit laatste: het is mooi te zien dat verschillende raadgevingen uit verschillende visies mekaar niet hoeven uit te sluiten, maar elkaar kunnen aanvullen. Dat is ook wat ik bedoel met dat het goed is de eigen visie, de visie waar je het meest aan vasthangt, ook af en toe te kunnen loslaten, om dan vrij van visie, te kunnen ontdekken dat andere visies ook legitiem zijn.
Het probleem dat wij mensen dan hebben, is dat wij steeds denken dat de visie die ons het meest houvast geeft, wel de hoogste visie zal zijn.
In feite zijn de vier indische hoofdstromingen binnen het boeddhisme - vaibhasika,sautrantika,yogacara( mind-only,chittamatra) en madhyamika - een opeenvolgend
systeem waarin steeds minder elementen of dharma's werkelijk bestaan kennen.
In Nagarjuna vindt dit toch zijn hoogtepunt.
Er is niets wat werkelijk bestaat.
En dat is de oorzaak van dat aanhangers van visies naast elkaar blijven praten en waarom er hele boeken over moeten geschreven worden om aan te tonen dat dit eigenlijk jammer is. Zo gaat elke visie wel tegemoet proberen komen aan een andere visie (dat is iets boeddhistisch), maar door de andere visie als iets minder legitiem, een goede voorbereiding te zien, op de eigen visie.
Zo gaat elk geloof zich altijd boven het ander geloof plaatsen, zo plaatst boeddhisme zich boven hinduisme, zo plaatst madhyamika zich boven yogacara, maar ook omgekeerd, alleen verwerpen wij het omgekeerde als onjuist, want wij zelf bezitten toch wel de enige echte juiste, hoogste visie. Dat is iets menselijk, maar dat is iets beperkends, het sluit dingen buiten, of onder, in de plaats van het elkaar te laten bevruchten.
Maar het is iets menselijks, iets reëels: het menselijke brein is niet gemaakt om verschillende visies tegelijk en evenwaardig te kunnen aanhangen, het menselijk brein is opdelend: "dat is juist, dat is fout". Boeddhisme kan gezien worden (opgelet: visie) als een manier om dit menselijk brein flexibeler te maken, zodat het verschillende visies tegelijk kan hanteren, en ultiem ook tegelijkertijd een absolute en een relatieve visie kan aanhouden. Enkel dan hoeft een mens niet uit de ene visie te vallen wanneer de andere het meest aan de orde is (het alledaagse leven), maar sluiten de visies elkaar gewoon niet meer uit. Dat is vrijheid.
Dat even als intemezzo, maar nu voor wat betreft dat wegvallen in leegte. Gelieve dit niet letterlijk te nemen, het is een verwijzing naar iets waar woorden niet meer kunnen geraken. Daarom kan je er maar geraken door niet de woorden te volgen, maar door te achterhalen naar waar ze verwijzen, wat dat ontdekt kan worden gaat vooraf aan de woorden (concepten). De woorden vallen er als het ware in weg. Waar het in weg valt is geen niets, maar, zoals ik steeds verwijs, is het een wegvallen in de zuivere citta, zuivere kennendheid die leeg is aan woorden, beschrijven, opdelen in ik en jij, opdelen in leegte en niet-leegte. Het is als het ware waar jij naar verwijst als een kenmerk van bestaan (niets heeft een werkelijk vaste kern), maar dan waarin deze verwijzing zich terugkeert op die wat wijst, het richt zich niet meer op het bestaan, maar op de ervaarder van het bestaan. De ervaarder (als iets dat een werkelijk bestaan heeft) valt dan weg, net als in het bestaan, door jouw visie toe te passen, alles kan wegvallen als iets dat werkelijk bestaan heeft. Wat er dan overblijft, waarin de ervaarder (als iets dat op zichzelf bestaat) is weggevallen, kan je moeilijk nog met iets aanwijzen, vandaar dat het vaak (maar niet altijd, ziehier de flexibiliteit die nodig is) aangewezen wordt met niet-iets, niets, of leegte, maar evengoed met "alles", of de potentie tot alles, of met paradoxen, die dan weer abracadabra overkomen. Het is nooit juist, welk woord je er ook op plakt. Vandaar dat woorden hier enkel nog maar als verwijzingen kunnen gebruikt worden, geen letterlijke betekenis meer toebedeeld krijgen, het zijn verwijzingen en om de verwijzing te kunnen volgen, om te ontdekken van waaruit gewezen wordt, moet de zoeker van de aanwijzing, net als de aanwijzer gedaan heeft om vandaaruit te kunnen wijzen, zelf wegvallen.
Abracadara?
Excuses dan, ik kan het niet beter verwoord krijgen en dat kan twee redenen hebben, ofwel verwijs ik er nog niet goed genoeg naar (omdat ik naarwaar ik verwijs nog niet genoeg ken), ofwel volg jij eerder de woorden in plaats van de verwijzing. Waarschijnlijk, zoals altijd, zullen beiden van tel zijn.