Ja, dit speelt volgens mij voortdurend.
De opzet van de Boeddha-Dhamma lijkt zo dat wordt onderwezen dat het goed is voor jezelf (en anderen) om te ontdekken en zien wat heilzaam is en onheilzaam en vervolgens consequent dit heilzame te ontwikkelen en afstand te doen van het onheilzame. Je werkt als het ware constant aan verdienste en doet afstand van alles wat onverdienstelijk is...en toch...een Boeddha en arahant zijn voorbij goed en kwaad, voorbij verdienste en onverdienste.
Dhammapada 039. Iemand waarvan de geest niet aangetast is, een geest die ongehavend is, verlaat kwaad en ook verdiensten. Er is geen angst voor hem die volledig ontwaakt is.
Dhammapada 267. Wie boven goede en slechte daden is uitgestegen en het heilige leven nastreeft, die de wereld op een wijze manier bespiegelt; zulk een persoon wordt terecht 'bhikkhu' genoemd.
Dus, als je constant verdienste verzamelt, de 5 vermogens in jezelf ontwikkelt, de 7 verlichtingsfactoren, het edele 8-voudige pad van juist denken , spreken etc. dan komt er een moment dat je het boven-wereldlijke pad ontdekt. Het pad voorbij verdienste en onverdienste, het pad dat bevrijdt van samsara. Stapgewijs ga je dan via sotapanna naar het arahantstadium. Al doende begin je zaken anders aan te voelen. Je begint minder en minder te streven naar heil, welzijn, betere geboorten etc. Je gaat ook de beperking daarvan zien als het boven-wereldlijke pad ontdekt is. Zo ongeveer. Je wordt vanzelf minder egocentrisch als je wijzer wordt.
Het wereldlijke pad zou je kunnen zien als een soort duaal verdeeld pad, en zou je wel egocentrisch kunnen noemen, strevend naar welzijn, heil, voordeel, dit ontwikkelend, daar afstand van doen. Maar daar komt verandering in als je wijsheid groeit. Zo ongeveer. Hoop dat ik het zo goed beschreven heb.