Kan een mens zichzelf definiëren buiten zijn aandacht ?
Niet zich-zelf, maar wel de aard van dat zelf.
Je zou kunnen zeggen dat aandacht zelf schept, maar dat de aard van dat zelf nooit geschapen wordt.
Een zelf kan zich dus maar definiëren door de aandacht die ergens naar uit gaat.
Waar je aandacht naartoe gaat, daar ben jij.
Eens in de zin van als aandacht ergens specifiek naar toe gaat dan wordt er een opdeling gemaakt tussen dat waar de aandacht van uit gaat en dat specifieke waar de aandacht naar toe gaat.
Ongeacht waar het op gericht is : "...je wordt echt geen ander mens natuurlijk. Je blijft gewoon jezelf..."
Je kunt geen ander worden. Er is geen ander.
Eens in de zin van er is geen Werkelijke ander. Maar de aandacht richten op iets, schept wel de opdeling tussen jezelf en de ander.
Een nog hardere noot om te kraken, iets waar veel weerstand tegen is: dat je die mens bent, is ook al een gevolg van aandacht dat uit die mens naar iets anders gaat. Ook hier al wordt er een opdeling gemaakt tussen dat waar de aandacht van uit gaat (mens) en dat specifieke waar de aandacht naar toe gaat (dat waarop het gericht is, ongeacht wat).
In die zin is er niet alleen geen ander, maar ook geen zelf.
Er is aandacht dat ergens naar uit gaat en het gevoel van een zelf geeft waarvan de aandacht uitgaat naar iets buiten dat zelf. Het is die aandacht die naar iets specfieks uitgaat dat samen daarmee een gevoel van zelf geeft. Dat kan nu eens zijn geest, als de aandacht naar een gedachte gaat, dan weer eens lichaam als de aandacht naar een senatie of zintuiglijke waarneming gaat.
Dit zelf geeft, zoals Boeddhisme benadrukt lijden.
Dit gegeven is niet het verlicht zijn...
En ook het bevrijdt zijn, wil niet zeggen dat men dan van dat "ik" verlost is, veronderstel ik ...
Helemaal mee eens. Waakzaamheid, aandacht is niet verlichting.
Verlichting is bevrijdt zijn van lijden, zo wordt het verwoordt, bevrijdt zijn van zelf.
Er zijn twee manieren van bevrijding.
De eerste is de meest logische, waar men eeuwen naar op zoek is gegaan: als dit zelf lijden geeft, dan moet dit zelf opgeheven worden. Als aandacht zelf schept, dan moet dus aandacht opgeheven worden?
Dit kan, door diepe meditatie. In meditatie die de geest (het lijden) tot rust brengt, trek je de aandacht op allerlei zaken terug, je trekt de aandacht op gedachten terug, de aandacht op zintuiglijke ervaring, op gevoelens... als de aandacht uiteindelijk volledig terugetrokken is, en nergens meer naar uit gaat, ook niet naar de meest subtiele gewaarwordingen, verschijnselen, ook niet op het meest subtiele gewaarzijn zelf, dan valt het lijden weg. Ik kan mij even niet herinneren hoe die staat ook al weer noemt, maar het is de diepste meditatieve staat, waarin er niets meer wordt ervaren en er ook geen basis meer is voor ervaring, zelfs geen subtiel gewaarzijn. Maar van die staat heeft de Boeddha ontdekt dat je hier maar 7 dagen in teruggetrokken kan zijn. M.a.w. dit geeft enkel tijdelijk bevrijding.
De tweede is minder logisch, maar heeft de berperking van de eerste niet. De tweede vertrekt wel van een glimp van de eerste, maar niet van een staat die 7 dagen aangehouden moet worden, eerder van het herkennen dat er geen zelf is (dat niets ik, mijn, mijn zelf is), al is het maar in een fractie van een seconde. Maar het tracht daar niet te blijven, noch tracht het de aandacht volledig terug te trekken of daarop te houden. Het is de weg van inzicht in de Werkelijkheid, hetgeen in Werkelijkheid geen zelf heeft en dus geen lijden heeft.
Aandacht blijft opkomen en ergens naar uit gaan, blijft een gevoel van zelf in het leven roepen als het lichaam of de geest dit nodig heeft om te overleven, maar zonder de opdeling tussen dat waar de aandacht van uit gaat en daar waar de aandacht naar uitgaat voor Werkelijk te nemen, ook niet die opdeling tussen dat waar de aandacht van uit gaat (mens) en dat specifieke waar de aandacht naar toe gaat (dat waarop het gericht is, ongeacht wat). In die zin is er ook niet meer de opdeling tussen ik, deze mens, en de ander, of de wereld.
Deze bevrijding is de enige die intact blijft, ook als aandacht na een fractie van een seconde, na dagen of 7 dagen weer onvermijdelijk opkomt. Bij deze bevrijding moet er niets meer weg, niet meer buiten gesloten worden, zelfs dat gevoel van zelf niet, of zoals jij het zegt, zelfs dat "ik" niet. Er moet dat niet bevrijdt worden van een "ik" (in de eerste wel), maar enkel van dat "ik" dat nu en dan eens opkomt en weer wegvalt, te houden voor iets dat er altijd is en je zelf is.
Waakzaamheid is in deze niet hetzelfde als aandacht. Waakzaamheid is in deze nodig om die fractie van een seconde waarin er vastgesteld kan worden dat er helemaal geen zelf is op te kunnen merken én om de aandacht die hoe dan ook weer op komt zetten en gaat opdelen niet meer voor Werkelijk te gaan houden.
Is waakzaamheid misschien tegelijkertijd een waarschuwing als een aanwijzing ?
Ja, dus.
Pas op waar je het op richt, maar dan ontbreekt het antwoord waar je het wel op dient te richten
Waakzaamheid is nergens op gericht, daarom kan waakzaamheid aandacht herkennen.
Het antwoord waar je op te richten is dus niet van toepassing, het maakt niet uit, zolang er maar waakzaamheid is voor de opdeling die het richten aanbrengt niet voor Werkelijk te gaan houden.